Dialoogtafel Denken over Data

Als het over data gaat, zijn we snel geneigd om te kijken naar wat er allemaal mis kan gaan. Maar als puntje bij paaltje komt, biedt dataficering over de volle breedte van overheidsprocessen ‘geweldige kansen’. Hoe zorg je dat deze ‘Januskop van de digitalisering’ wordt herkend? Dat was het onderwerp van de dialoogtafel Denken over data die Publiek Denken en platform O onlangs organiseerden in Den Haag.

Directeur Informatiesamenleving en Overheid bij het ministerie van BZK Steven Luitjens is blij met de discussie over wat er gebeurt op datagebied. ‘Een jaar geleden was niemand op het idee gekomen om dit onderwerp op te pakken. Dan was dit een gesprek geworden over mislukte ict-projecten. Inmiddels realiseert iedereen zich: technologie is bezig om de samenleving fundamenteel te veranderen. Dat doet iets met grondrechten en publieke waarden en heeft consequenties voor het recht op zelfbeschikking en op vrije meningsvorming. In Europa zijn we druk op zoek naar antwoorden en oplossingen. Die zoektocht wil ik activeren en structureren.’
Hoogleraar Bestuurskunde aan de Universiteit van Leiden Bernard Steunenberg plaatst daar direct een kanttekening bij. ‘We denken dat we grenzen kunnen stellen, maar we moeten ons realiseren dat het een achterhoedegevecht is. We kunnen niet terug naar de wereld van vijftig jaar geleden. Wat er ook gebeurt, we gooien onze smartphones niet weg, ook niet als die onze privacygevoelige data met anderen delen. Het debat moet dus realistisch worden gevoerd. Dat betekent nadenken hoe we bij kunnen sturen, zodat waarden die we belangrijk vinden overeind blijven.’
Terug naar de jaren ’50 is inderdaad onmogelijk, zegt ook Emine Özyenici, directeur Informatievoorziening en Inkoop bij het ministerie van JenV. ‘Dat is ook niet nodig. Zo weten de millennials heel goed wat ze wel en niet moeten en kunnen delen. Ze worden opgevoed met een digitale weerbaarheid en inclusie, die wij ontberen. Dat neemt niet weg dat je met kaderstelling en regulering wel degelijk iets van invloed kunt uitoefenen. Belangrijke voorwaarde is dat je transparant bent en mensen uitlegt waarmee je bezig bent. OCW komt bijvoorbeeld met initiatieven daartoe in de digitaliseringsagenda van de overheid.’

Volwassen
Volgens Luitjens gaat de discussie momenteel vooral over de downsides van data. Logisch, want er zijn veel voorbeelden van misbruik. Zoals door Cambridge Analytica van Trump-financier Robert Mercer, dat het campagneteam van Trump aan de Facebook-gebruikersprofielen van vijftig miljoen Amerikaanse kiezers hielp zonder dat die daar erg in hadden. ‘Daarover moeten we vanzelfsprekend praten. Maar er zijn ook upsides. In een debat waarin ‘alternatieve feiten’ worden gepresenteerd kun je open data inzetten als wapen om de feiten te presenteren. Vanuit een ideologische benadering zijn er meerdere perspectieven mogelijk op klimaatverandering, maar de feiten, zoals die door kennisinstituten bij elkaar worden gesprokkeld, spreken voor zich. Daar zit mijn belangstelling. Hoe zorg je dat de Januskop van de digitalisering – downsides en upsides, kansen en bedreigingen – wordt herkend en dat we er volwassen mee leren omgaan.’
Den Haag is daar druk mee bezig. Marijn Fraanje, CIO van de gemeente: ‘Intern discussiëren we uitgebreid over wat wel of niet kan en mag met de data die we hebben. Verder kijken we naar digitale rechtsvraagstukken die er spelen. In samenwerking met het rijk en UNESCO willen we een basisset aan spelregels afspreken. Dat is soms ingewikkeld want de digitale wereld is nieuw en veel vraagstukken zijn nog niet beslecht.’
‘Dat is het lastige van internetdienstverlening,’ vult Steunenberg aan. ‘Dat gaat de hele wereld over. Dat maakt het soms moeilijk om zaken aan te pakken. De Europese AVG gaat immers alleen over wat in Europa gebeurt. Zo lang andere landen buiten de Unie en vooral de VS niet meedoen, is er een grens aan wat je met privacywetgeving kunt bereiken.’

Maatwerk
Wat kan de overheid eigenlijk zelf met data? Voor Luitjens is het duidelijk: ‘Betere diensten en meer maatwerk leveren, beter beleid maken en beter en transparanter verantwoorden. Over de volle breedte van overheidsprocessen biedt de dataficering geweldige kansen.’
‘Met data-analyse wordt beleid maken gemakkelijker en sneller,’ vult Fraanje aan. ‘Je kunt dingen sneller regelen met minder procedures. Je kunt voorspellen: met deze maatregel kom je hierop uit. Op basis van patronen kun je bepaalde vraagstukken oplossen.’
Bij JenV is men voorzichtig met big data begonnen, vertelt Özyenici. ‘Bijvoorbeeld bij de Raad voor de Kinderbescherming. Het heeft met name als focus: hoe kunnen we onze interne dienstverlening verbeteren? Hoe kunnen we eerder kindermishandeling vinden in de gegevens die we toch al hebben? Ondertussen vragen we ons af: mogen we onze gegevens inzetten voor andersoortige big data-analyses en is de doelbinding nog wel correct?’ In het licht van dit gebruik, waarschuwt Steunenberg dat data-analyse vaak een kwestie van inductie is. ‘Het gaat om patronen, maar dat is wat anders dan causaliteit. Daar moeten we ons bewust van zijn.’ ‘Indicatie is geen zekerheid en moet geen selffulfilling prophecy worden,’ zegt ook Fraanje. Luitjens noemt in dat verband de opkomst van urban statistical data centers: samenwerkingsverbanden tussen gemeenten en het CBS die lokale problemen heel gericht aan kunnen pakken. ‘Het CBS levert de benodigde methodologische kennis zodat er geen beunhazerij plaatsvindt. Het mooie aan zo’n aanpak is het experimentele karakter ervan. Zo zetten we stappen om casuïstiek te krijgen voor het politieke debat: hoe ver willen we gaan en waarmee precies. Als we in een principieel debat blijven hangen, schiet je immers geen meter op.’

Leerproces
‘De opdracht van overheid verandert niet,’ gaat hij verder. ‘Maar haar rol verandert wel. Om die goed op te pakken, moet je snappen wat technologie met de maatschappij doet.’
Het stelt bijvoorbeeld niet alleen de overheid maar ook burgers in staat om data-analyses uitvoeren. Luitjens: ‘Die wederkerigheid is voor ons echt een leerproces. Ik heb soms een eigenwijze opvatting in mijn hoofd over hoe het beter kan met de wereld. Als er dan data op tafel komen te liggen die met die opvatting in strijd zijn, heb ik ook weleens de pest in.’
Hij is positief gestemd over de uitkomsten van dat leerproces. ‘Als het om ict en overheid gaat, klagen we graag over alle projecten die niet goed gaan. Maar als je het aan buitenlanders vraagt, is Nederland juist een gidsland. We zijn een living lab van de informatiesamenleving.’

Reageer

*

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *