nieuws

Adaptieve krijgsmacht put meerwaarde uit buitenwereld

De krijgsmacht is in transitie naar een flexibele, veelzijdige en technologisch hoogwaardige organisatie. Cocreatie met het bedrijfsleven levert nuttige technologie op. De uitwisseling van personeel met de civiele wereld is onvermijdelijk om het operationeel vermogen op sterkte houden.

Het kabinet gaf in maart in de Defensienota aan dat het na jaren van bezuinigingen weer in de krijgsmacht wil investeren (jaarlijks tot anderhalf miljard euro). De noodzaak is evident. We leven in een door terrorisme en cyberaanvallen geplaagde wereld. Poetins Rusland straalt een agressieve machtspolitiek uit. Het Midden-Oosten – met Syrië als brandhaard – blijft onrustig. Vanuit Noord-Afrika werpt failed state Lybië een schaduw van geweld richting Europa. Het complexe en dynamische wereldtoneel noopt, zoals de Defensienota het noemt, tot een ‘Adaptieve Krijgsmacht’.
‘De instabiliteit in de wereld neemt toe. Veiligheid wordt een steeds groter issue,’ zegt plaatsvervangend Commandant Landstrijdkrachten generaal-majoor Kees Matthijssen. ‘Onze organisatie moet sneller kunnen reageren en anticiperen en zich op tijd aan kunnen passen om berekend te zijn op haar taken, waar ook ter wereld. Het is goed dat we er geld bij krijgen. Dat hebben we keihard nodig. We moeten de balans herstellen tussen ondersteunende en gevechtscapaciteit en de capaciteit in het digitale domein uitbreiden.'[blendlebutton]
Adaptiviteit geldt niet alleen voor de inzet van het eigen vermogen, maar maakt ook vergaande samenwerking met het bedrijfsleven onvermijdelijk. ‘Dat gaat verder dan de klassieke klant-leverancier-relatie. We gaan naar cocreatie toe,’ vertelt Matthijssen en noemt het Fieldlab Smartbase in Soesterberg, waar Defensie samen met bedrijven nieuwe ideeën test onder praktijkomstandigheden, zoals scherf- en kogelwerende tenten en vliegers die stroom opwekken. ‘Ik zie dat bedrijven graag hun steentje bijdragen om iets mede te ontwikkelen waar wij wat aan hebben. Meestal zijn resultaten goed toepasbaar.’

Traditie
De Koninklijke Marine kent al langer een traditie van hechte samenwerking met de industrie, neem de ontwikkeling met Thales van langeafstandsradar Smart-L voor de detectie van ballistische raketten. ‘Dat sluit heel mooi aan bij wat met de adaptieve krijgsmacht wordt beoogd,’ zegt plaatsvervangend Commandant Zeestrijdkrachten en generaal-majoor der mariniers Frank van Sprang. Maar er is meer. ‘De crux is dat we samen met het bedrijfsleven capaciteit in kunnen vullen. Zo is de aanwas van technisch personeel zorgwekkend laag. We zijn allemaal in dezelfde vijver van pasafgestudeerden aan het vissen. Dus waarom pakken we dit niet gezamenlijk op? Gun ons de jeugd op het moment dat ze van school komen, zodat ze hier bij Defensie praktisch worden opgeleid, veel ervaring opdoen en taakvolwassen worden. In een volgende rustigere levensfase kunnen ze naar een bedrijf overstappen. Als ze dan een aantal jaren later de kriebels krijgen en weer willen gaan varen, moet het makkelijk zijn bij de krijgsmacht terug te keren. We hebben nu een gesloten personeelssysteem, maar moeten juist de kant van een open en hybride organisatie op. Zowel Defensie als de civiele wereld heeft veel profijt van de ervaring en kennis van deze mensen. Het is de enige weg om de toenemende technische vacatures in ons land in te vullen.’ Om deze ontwikkeling te stimuleren wil Van Sprang diepgaand met bedrijven gaan praten. ‘Dat doen we al binnen het platform van Defensie en de maritieme industrie maar het moet beslist meer structuur krijgen. Het is leuk om ideeën en concepten te hebben, maar we zitten in de fase dat we zaken moeten concretiseren. Ook zijn we aan het uitwerken wat we aan de huidige starre contractvormen kunnen doen.’
De Koninklijke Landmacht is dit jaar bij een aantal eenheden gestart met een pilot om afzwaaiende medewerkers reservist te maken. ‘Omgekeerd gaan we onderzoeken of het personeel van de bedrijven die bijvoorbeeld het onderhoud van de voertuigen gaan doen, geen reservist willen worden, zodat we ze mee kunnen nemen tijdens onze oefeningen en uitzendingen,’ zegt Matthijssen. Ook gaat de landmacht een proef doen met logistiek dienstverlener DSV, die bij een grote schietoefening in Duitsland ondersteuning gaat bieden. ‘Later in het jaar gaan wij dit bedrijf weer helpen met chauffeurs en logistiek personeel, als zij een piekperiode hebben.’
Het kabinet gaf in maart in de Defensienota aan dat het na jaren van bezuinigingen weer in de krijgsmacht wil investeren (jaarlijks tot anderhalf miljard euro). De noodzaak is evident. We leven in een door terrorisme en cyberaanvallen geplaagde wereld. Poetins Rusland straalt een agressieve machtspolitiek uit. Het Midden-Oosten – met Syrië als brandhaard – blijft onrustig. Vanuit Noord-Afrika werpt failed state Lybië een schaduw van geweld richting Europa. Het complexe en dynamische wereldtoneel noopt, zoals de Defensienota het noemt, tot een ‘Adaptieve Krijgsmacht’.
‘De instabiliteit in de wereld neemt toe. Veiligheid wordt een steeds groter issue,’ zegt plaatsvervangend Commandant Landstrijdkrachten generaal-majoor Kees Matthijssen. ‘Onze organisatie moet sneller kunnen reageren en anticiperen en zich op tijd aan kunnen passen om berekend te zijn op haar taken, waar ook ter wereld. Het is goed dat we er geld bij krijgen. Dat hebben we keihard nodig. We moeten de balans herstellen tussen ondersteunende en gevechtscapaciteit en de capaciteit in het digitale domein uitbreiden.’
Adaptiviteit geldt niet alleen voor de inzet van het eigen vermogen, maar maakt ook vergaande samenwerking met het bedrijfsleven onvermijdelijk. ‘Dat gaat verder dan de klassieke klant-leverancier-relatie. We gaan naar cocreatie toe,’ vertelt Matthijssen en noemt het Fieldlab Smartbase in Soesterberg, waar Defensie samen met bedrijven nieuwe ideeën test onder praktijkomstandigheden, zoals scherf- en kogelwerende tenten en vliegers die stroom opwekken. ‘Ik zie dat bedrijven graag hun steentje bijdragen om iets mede te ontwikkelen waar wij wat aan hebben. Meestal zijn resultaten goed toepasbaar.’

Traditie
De Koninklijke Marine kent al langer een traditie van hechte samenwerking met de industrie, neem de ontwikkeling met Thales van langeafstandsradar Smart-L voor de detectie van ballistische raketten. ‘Dat sluit heel mooi aan bij wat met de adaptieve krijgsmacht wordt beoogd,’ zegt plaatsvervangend Commandant Zeestrijdkrachten en generaal-majoor der mariniers Frank van Sprang. Maar er is meer. ‘De crux is dat we samen met het bedrijfsleven capaciteit in kunnen vullen. Zo is de aanwas van technisch personeel zorgwekkend laag. We zijn allemaal in dezelfde vijver van pasafgestudeerden aan het vissen. Dus waarom pakken we dit niet gezamenlijk op? Gun ons de jeugd op het moment dat ze van school komen, zodat ze hier bij Defensie praktisch worden opgeleid, veel ervaring opdoen en taakvolwassen worden. In een volgende rustigere levensfase kunnen ze naar een bedrijf overstappen. Als ze dan een aantal jaren later de kriebels krijgen en weer willen gaan varen, moet het makkelijk zijn bij de krijgsmacht terug te keren. We hebben nu een gesloten personeelssysteem, maar moeten juist de kant van een open en hybride organisatie op. Zowel Defensie als de civiele wereld heeft veel profijt van de ervaring en kennis van deze mensen. Het is de enige weg om de toenemende technische vacatures in ons land in te vullen.’ Om deze ontwikkeling te stimuleren wil Van Sprang diepgaand met bedrijven gaan praten. ‘Dat doen we al binnen het platform van Defensie en de maritieme industrie maar het moet beslist meer structuur krijgen. Het is leuk om ideeën en concepten te hebben, maar we zitten in de fase dat we zaken moeten concretiseren. Ook zijn we aan het uitwerken wat we aan de huidige starre contractvormen kunnen doen.’
De Koninklijke Landmacht is dit jaar bij een aantal eenheden gestart met een pilot om afzwaaiende medewerkers reservist te maken. ‘Omgekeerd gaan we onderzoeken of het personeel van de bedrijven die bijvoorbeeld het onderhoud van de voertuigen gaan doen, geen reservist willen worden, zodat we ze mee kunnen nemen tijdens onze oefeningen en uitzendingen,’ zegt Matthijssen. Ook gaat de landmacht een proef doen met logistiek dienstverlener DSV, die bij een grote schietoefening in Duitsland ondersteuning gaat bieden. ‘Later in het jaar gaan wij dit bedrijf weer helpen met chauffeurs en logistiek personeel, als zij een piekperiode hebben.’

Mindset
Ook sociale innovatie is een onderwerp voor de krijgsmacht. Matthijssen: ‘We zijn een robuuste organisatie, maar we hebben ook sociale vernieuwing nodig. Niet alleen procedures en processen maar ook de mindset van mensen moet veranderen. We moeten vaste patronen weten te doorbreken. Zo zijn we in het leger gewend om processen consequent stapsgewijs af te werken. Dat kost soms veel tijd. Dus we zijn ertoe overgegaan om alle schakels in het proces vooraf bij elkaar te roepen om zo’n proces efficiënter te organiseren. Ook is het onafwendbaar dat we andere managementstijlen gaan introduceren. We kennen veel discipline en vaste wijzen van werken en planningsprocessen. Toch blijft het nodig out of the box te kunnen denken, om creatieve oplossingen te vinden. De uitdaging voor de hogere militairen is de ruimte binnen de organisatie te creëren. Vaak zitten onderin de goede ideeën.’
Van Sprang ziet dat er tijdens missies volop sprake is van creativiteit en wendbaarheid onder zijn mensen. ‘Als we ergens op inzet zijn, lukt dat prima. Er is dan veel vrijheid. Maar zodra we onze trossen aan wal hebben vastgelegd, is het opeens lastig. Dat is wel te verklaren. De afgelopen twintig jaar hebben we te maken gehad met krimp van de organisatie. Elk dubbeltje moest omgedraaid. De wendbaarheid van de organisatie die we nu zo graag willen, werd in feite gesmoord in een lemen laag van vaste procesjes en protocolletjes. Alles was gericht op het terugdringen van kosten en het verbeteren van de efficiency, maar dat ging ten koste van de effectiviteit van de organisatie. Nu de budgetten worden verhoogd, is er weer ruimte om te ademen. We moeten nu het keerpunt maken.’

Innovatieve technologie
Een aantal officieren van de Koninklijke Landmacht volgde zo’n anderhalf jaar geleden workshops aan de Internet-of-Things Academy in Rotterdam. Op basis van hun ervaringen in Afghanistan en Mali gaven de officieren aan behoefte te hebben aan een device, waarmee ze een terrein in de gaten kunnen houden waar ze geen zicht op hebben. Binnen drie maanden tijd werd samen met KPN een IoT-apparaatje ontwikkeld en getest dat bewegingen en radiosignalen meldt: de Milsenz. ‘Binnenkort krijgen we de eerste serie geleverd,’ zegt brigadegeneraal Hans Damen.
Damen leidt de Taskforce Logistiek van het ministerie van Defensie en was kortgeleden directeur Materieel en Diensten bij de Landmachtstaf. ‘Op basis van bestaande componenten hebben we samen met de markt een innovatieve technologie kunnen ontwikkelen. Dat doen we steeds vaker.’ Met het bedrijf Re-LiON ontwikkelde de landmacht het virtueel trainingssysteem SUIT. Met bedrijvenconsortium Defenture werden twee jaar geleden prototypes van een licht voertuig met de helft minder onderdelen gebouwd – de Vector – waarvan er nu vijftig in gebruik zijn. Ook de inzet van drones wordt onderzocht, bijvoorbeeld om snel zelfstandig gewonden te evacueren, inclusief apparatuur om de gezondheid van de patiënt te volgen. ‘Een apparatenbouwer leurde al langer met dit idee. Toen hebben wij gezegd: we gaan dat gewoon eens testen. Essentieel is ook eens met gesloten beurzen te werken zonder alles vooraf in een contract vast te leggen. Een leuk en spontaan idee als de Milsenz was er anders nooit gekomen. En als er wat goeds uitkomt, moeten wij als krijgsmacht niet aarzelen als launching customer op te treden.'[/blendlebutton]

Delen

Reageer

*

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *