nieuws

Hoe houd je jongvolwassenen binnenboord?

Jongeren in de jeugdzorg hebben nog steeds ondersteuning nodig als ze op hun achttiende voor de wet volwassen worden. Het programma Aanpak 16-27 wil voorkomen dat ze tussen wal en schip vallen.

Aanpak 16-27 is een brede samenwerking tussen allerlei uiteenlopende organisaties: waaronder ministeries, gemeenten, VNG, het Nederlands Jeugdinstituut, Ingrado en Divosa. De naam is een verwijzing naar de levensfase waarbinnen jongeren doorlopende ondersteuning nodig hebben. Ondersteuning die niet begint of eindigt bij het achttiende levensjaar. Gery Lammersen is projectleider ondersteuning jongvolwassenen bij Movisie: ‘Zodra jongeren achttien jaar worden, valt voor hen de jeugdzorg weg. Maar dan? Ze hebben nog steeds hulp of begeleiding nodig en moeten dan aankloppen bij de volwassenenzorg. Die knip is niet in het belang van de jongere. De overgang naar volwassenheid moet je voorbereiden, daar is tijd voor nodig. Vandaar dat Aanpak 16-27 start bij 16 jaar en doorloopt tot ze 27 zijn.’ Het programma Aanpak 16-27 is praktisch en toekomstgericht, en omvat een aantal pilots, waarbij uiteenlopende organisaties zijn betrokken. Movisie kijkt bijvoorbeeld samen met onder meer het Nederlands Jeugdinstituut naar de vraag hoe jongeren na hun achttiende kunnen worden ondersteund. Lammersen: ‘Samen met de gemeenten willen we dat heel praktisch maken. Wat heb je nodig? Daarbij moeten we denken vanuit de leefwereld van de jongere, waar is die bij gebaat? Er zijn altijd verschillende hulpverleners en organisaties bij betrokken, maar jongeren willen vooral goed geholpen worden zonder last te hebben van versnippering in de hulpverlening.’ Een andere pilot waaraan wordt gewerkt, betreft jongeren die buiten beeld raken. ‘Dat doen we in drie regio’s in Nederland,’ vertelt Lammersen, ‘Zwolle, Almere en Dordrecht. Er zijn jongeren die niet naar school gaan en geen werk hebben. We hebben geen zicht op hen, waar zijn ze? Hoe krijgen we voor elkaar dat ze wel onderwijs gaan volgen of een baan vinden? Op basis van allerlei informatie maken we samen met de jongeren ‘persona’s’, fictieve personen die exemplarisch zijn voor een bepaalde groep jongeren. Die persona’s geven een beeld van de groepen waarvoor ze staan, waarop je je kunt richten. Er zijn diverse groepen te onderscheiden, bijvoorbeeld jongeren met een beperking, jongeren in kwetsbare posities door gezinsproblemen en dak- en thuisloze jongeren. Uiteindelijk willen we 16 persona’s maken.’

Kanswerk
Ingrado, de vereniging van afdelingen leerplicht van de gemeenten en de Regionale Meld- en Coördinatiepunten (de RMC-regio’s), is ook bij Aanpak 16-27 betrokken. Directeur-bestuurder Carry Roozemond van Ingrado vat het doel kernachtig samen: ‘Wij willen met z’n allen de samenwerking vinden om de doelgroep duurzaam te laten meedraaien in de maatschappij. Dat kun je als organisatie niet in je eentje bereiken, je hebt elkaar nodig. Jongeren met afstand tot de arbeidsmarkt bijvoorbeeld hebben niet alleen een opleiding nodig.’ Projectleider Ellen de Wit van Ingrado onderschrijft die mening. ‘We moeten niet vanuit één domein kijken, maar over domeinen heen. De systemen zijn nou eenmaal niet voor iedereen passend, dus moeten we samen naar de problematiek kijken en expertise en ervaring delen.’
Ingrado is verantwoordelijk voor twee pilots binnen Aanpak 16-27 en is bij twee andere nauw betrokken. De Wit: ‘Wij trekken een pilot waarin we de samenwerking rond jongeren met afstand tot de arbeidsmarkt – die we naar werk willen helpen – versterken. In de andere pilot ondersteunen we regio’s die jongeren volgen op de arbeidsmarkt vanaf het moment zij met een diploma van het mbo komen. Er wordt twee jaar lang gekeken hoe ze het doen op de arbeidsmarkt en eventueel worden ze geholpen. De pilots waar we verder aan meewerken gaan over het praktijkonderwijs (pro), het voortgezet speciaal onderwijs (vso) en praktijkleren.’ ‘Wij doen ‘kanswerk’, je kunt niet voor elke jongere individueel maatwerk leveren want dat is te duur,’ zegt Roozemond. ‘Maar je kunt wel voor iedereen zichtbaar maken wat ze hebben bereikt, wat ze kunnen. Jongeren ontwikkelen zich niet alleen binnen de muren van school. Het gaat erom zichtbaar te maken wat je hebt geleerd en dat te verzilveren.’

Jongere centraal
Een brede samenwerking zoals Aanpak 16-27 mag noodzakelijk zijn, maar is het ook praktisch? Ja, vinden Roozemond en De Wit. ‘We zijn in de samenwerking gegroeid,’ constateert Roozemond. ‘We hebben elkaar leren kennen en weten dat de ander sommige dingen beter doet dan wij en andersom.’ De Wit: ‘Het programma levert beleidsvoornemens op, maar ook veel praktische handvatten en leermomenten. In de overleggen signaleren we waar we met verschillende organisaties en departementen tegenaan lopen op bijvoorbeeld het gebied van wet- en regelgeving. Maar we kijken ook op een creatieve manier hoe we daarmee kunnen omgaan, wat nu al wél mogelijk is. Het is een dynamische groep met een lerende aanpak.’ Projectleider Lammersen benadrukt nog een punt: ‘In de pilots nemen we ook mee hoe we de resultaten kunnen verankeren, zodat straks niet alles weer bij het oude is. We zijn de goede weg ingeslagen, maar moeten nog veel stappen zetten. De versnippering in de ondersteuning van jongvolwassenen is een groot probleem. De zorg centraliseren is volgens mij niet de oplossing, dan krijg je alleen maar nieuwe hokjes. Het is belangrijk dat we de manier van kijken veranderen, op alle niveaus. Het belang van de jongeren moet centraal staan. We moeten hun problemen in hun geheel bezien, vanuit de leefwereld van de jongeren zelf.’

Meer weten over dit programma?
Beeld: Berlinda van Dam / Hollandse Hoogte

Delen

Reageer

*

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

  1. L.S.,
    ik heb een vraag. Ik ben docent aan de Hogeschool van Amsterdam, opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening. Is is de aanpak 16 – 27 jaar ook aandacht voor onderwijs in detentie. Wij starten dit studiejaar met een minor Jongvolwassenen uit de Criminaliteit, gericht op hulp en ondersteuning van jongvolwassenen in de laatste fase van hun detentie, bij hun re-integratie in de maatschappij. In hoeverre is deze doelgroep onder jullie aandacht?