Nederlanders vinden dat de zorg de belangrijkste prioriteit moet zijn voor het nieuwe kabinet. Dit blijkt uit het derde kwartaalbericht van 2017 over het Continu Onderzoek Burgerperspectieven. Het SCP besteedt hierin aandacht aan de stemming in Nederland en opvattingen over politieke en maatschappelijke kwesties.
De gezondheids- en ouderenzorg is volgens burgers met afstand de belangrijkste prioriteit voor politiek Den Haag. 45 Procent noemt dit onderwerp spontaan als hun wordt gevraagd wat er hoog op de agenda van de regering zou moeten staan.
Andere veelgenoemde onderwerpen zijn immigratie/integratie (spontaan genoemd door 31 procent), economie/inkomensverschillen (24 procent) en het onderwijs (20 procent). Veel mensen zouden graag zien dat een nieuw kabinet aan de slag gaat met de hoge zorgkosten, de ouderenzorg, het beperken van immigratie, het verkleinen van de verschillen tussen arm en rijk en goed onderwijs.
42 Procent zegt zich wel eens onveilig te voelen, 52 procent zegt zich nooit onveilig te voelen. Die percentages zijn vergelijkbaar met een eerdere meting in 2010. Wel veranderden de oorzaken van onveiligheidsgevoelens: waar het in 2010 vooral ging om veiligheid op straat, hangjongeren en toegenomen criminaliteit, speelt nu ook de terreurdreiging een rol. Mensen die zich wel eens onveilig voelen, zeggen dat ze door de terreurdreiging grote massa’s mijden. Ook houden ze er rekening mee bij het kiezen van hun vakantiebestemming.
80 Procent geeft de Nederlandse economie een voldoende en daarmee is de economische tevredenheid terug op het niveau van voor de economische crisis. De economische verwachtingen zijn nu positiever dan begin 2008: 86 procent verwacht de komende twaalf maanden geen verslechtering (32 procent verwacht een verbetering, 54 procent verwacht een gelijke economische situatie, 14 procent verwacht een verslechtering). 83 Procent geeft de eigen financiële situatie een voldoende, 89 procent verwacht hierin de komende twaalf maanden geen verslechtering (23 procent verwacht een verbetering, 66 procent een gelijke financiële situatie en 11 procent verwacht een verslechtering).
40 Procent vindt het meer de goede dan verkeerde kant opgaan met Nederland. Daarmee is de algemene stemming bovengemiddeld positief in vergelijking met de afgelopen tien jaar. Wie positief is, vergelijkt Nederland met andere landen (op het gebied van welvaart en zorg) of wijst op de (aantrekkende) economie. Een grotere groep (49 procent) vindt echter dat het met Nederland meer de verkeerde kant opgaat. De belangrijkste punten van ongerustheid zijn de manier van samenleven en immigratie/integratie. Waar veel pessimisten een hele trits aan onderwerpen noemen die de verkeerde kant opgaan, noemen optimisten meestal slechts een enkel voorbeeld of wijzen ze op de eigen levensinstelling (‘ik ben optimistisch ingesteld’ of ‘het is een gevoel’). Blijkbaar is het moeilijker om onder woorden te brengen waarom het de goede kant opgaat, dan waarom het de verkeerde kant opgaat.
Werkenden zijn veel optimistischer over de toekomst dan mensen die werkloos of arbeidsongeschikt zijn. Gepensioneerden zijn zelden positief over hun financiële perspectief op korte termijn. Jongeren zijn dat wel, ze zijn in het algemeen vaak positief over de toekomst, maar maken zich wel financiële zorgen voor de langere termijn. Vrouwen maken zich vaker zorgen over hun financiële toekomst dan mannen.