nieuws

Nepnieuws: moet overheid ingrijpen of juist niet?

Begin deze maand riep de Tweede Kamer minister Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op om zich hard te maken voor het opheffen van de Europese nepnieuwswaakhond EUvsDisinfo. Immers, media controleren de overheid en niet andersom. Dat geldt wellicht voor traditionele media maar toch kan strenge wet- en regelgeving gericht op digitale platforms helpen om nepnieuws tegen te gaan, vindt Sander van Veldhuizen van het Centraal Planbureau (CPB). Historicus Han van der Horst vindt dat onzin. ‘Een keurmerk voor betrouwbaarheid of het filteren van informatie is een slecht idee. Iedereen die filtert, heeft iets te verbergen.’

Han van der Horst is de auteur van Nepnieuws; een wereld van desinformatie, dat eind februari bij uitgeverij Scriptum verscheen. In dit werk plaats hij het fenomeen nepnieuws in een historisch perspectief. ‘Nepnieuws, propaganda en misleiding zijn van alle tijden,’ aldus Van der Horst. ‘En opvallend genoeg worden ze vooral door overheden ingezet om hun doeleinden te bereiken.’
In Nepnieuws passeert daarvan een groot aantal voorbeelden de revue. Daarbij zitten een aantal likely suspects, zoals de nazi’s en de Sovjets, maar natuurlijk ontbreken ook Trump en Poetin niet in zijn verhaal. ‘Wat we ons vaak niet realiseren is dat ook de Nederlandse overheid geloof hechtte aan nepnieuws en het daardoor meer geloofwaardigheid verschafte,’ zegt Van der Horst. ‘Bijvoorbeeld dat er massavernietigingswapens opgeslagen lagen in Irak.
Ook Nederland heeft zich schuldig gemaakt aan het filteren van nieuws, bijvoorbeeld als het gaat om Nederlands-Indië.  Er heerste een grote onwetendheid over wat daar gebeurde en dat was niet misselijk. En de koloniale machthebbers probeerden zoveel mogelijk hun gefilterde beeld van de situatie naar Nederland door te geven. Daar zijn ze in hoe mate in geslaagd.'[blendlebutton]

Dom
Door de opkomst van het internet en de digitalisering is het een stuk gemakkelijker geworden om nepnieuws te verspreiden. Met welke gevolgen laat bijvoorbeeld de Russische inmenging in de Amerikaanse verkiezingen zien. Van der Horst: ‘Rusland zet zijn oude traditie van propaganda en desinformatie voort. Dat verbaast me niet en ik heb er ook geen oordeel over. In het westen zijn wij met onze democratische waarden beperkt in onze schurkachtigheid. Dat heeft als positief bijeffect dat we door de rest van de wereld als betrouwbaar worden gezien. De recente ontmanteling van de Wereldomroep is in dat opzicht een van de stomste dingen die we hebben kunnen doen. De Wereldomroep – met zijn reputatie van betrouwbaarheid en enorme bereik – verleende ons aanzien in de wereld: Nederlanders belazeren je niet. Dat is belangrijk, zeker als je een handelsnatie bent.’
Hoe kun je de verspreiding van nepnieuws een halt toe roepen? In Duitsland probeert men het sinds begin 2018 met de Netzwerkdurchsetzungsgezetz, waarmee sociale media een aantal verplichtingen krijgen opgelegd, bijvoorbeeld de verplichting om aan te geven hoe burgers kunnen klagen over nepnieuws. Ook Frankrijk bereidt volgens Van der Horst wetgeving voor die rechter een rol geeft bij de identificatie en bestraffing van nepnieuws.
Toch blijft het in een democratische rechtsstaat lastig, zegt hij. ‘Je loopt al snel tegen de vrijheid van meningsuiting en de universele rechten van de mens aan. Een voornemen zoals begin maart van de Europese Unie, om platforms als YouTube, Facebook en Twitter desnoods met regel- en wetgeving te dwingen hun content te filteren kan dan ook niet per definitie op zijn steun reken. ‘Een keurmerk voor betrouwbaarheid of het filteren van informatie zijn slecht ideeën. Als overheid moet je er verre van blijven om media op deze manier te sturen. Iedereen die filtert, heeft iets te verbergen.’
In plaats daarvan moeten burgers worden toegerust om nepnieuws te herkennen. ‘Ze zijn niet dom en hebben een hoop gezond verstand. Een belangrijke taak daarbij is weggelegd voor het onderwijs. Al op school moeten kinderen leren om kritisch met informatie om te gaan. Daarom verdienen tekstinterpretatie en mediawijsheid meer nadruk: wat staat er, wat betekent het en waar komt het vandaan? En verder: niet wegstoppen bij een vak, maar integreren in het curriculum.’

Zorgen
Burgers scholen in het herkennen van nepnieuws is altijd een goed idee, vindt ook Sander van Veldhuizen, programmamanager Publieke financiën van het Centraal Planbureau (CPB). Maar dat betekent niet dat de overheid daarna op zijn lauweren kan rusten. ‘Digitale platforms brengen voordelen door op te treden als makelaar voor uiteenlopende informatie, producten en diensten,’ aldus Van Veldhuizen. ‘Hun opkomst heeft voor gewone bedrijven toegang tot een markt gecreëerd die veelal groter is dan hun traditionele offline markt. Bovendien kunnen producten gemakkelijk met elkaar worden vergeleken, waardoor prijzen vaak lager zijn.  Maar er zijn ook nadelen. Zo zijn er prikkels voor platformen om hun eigen diensten voorrang te geven op de diensten die concurrenten op het platform aanbieden.  En steeds vaker worden digitale platforms gebruikt om misleidende informatie  te verspreiden en wordt er (onbewust) verdiend aan advertenties gericht op het verstoren van democratische processen. Daar kun je je zorgen over maken.’
In de policy brief Scientia Potentia Est, waarvan Van Veldhuizen medeauteur is, noemt het CPB vier manieren waarop de overheid risico’s rond het ordenen van informatie door platforms kan aanpakken: 1. door beleid gericht op gebruikers; 2. door concurrentie te bevorderen; 3. door platforms transparanter te maken voor hun gebruikers; 4. door platforms aansprakelijk te maken voor de externe effecten van hun gebruikers. De eerste twee maatregelen zijn volgens het planbureau lastig uitvoerbaar. Van Veldhuizen: ‘Van veel gebruikers weten we niet wie het zijn. Bovendien kunnen ze in het buitenland gevestigd zijn en blijken niet alle buitenlandse overheden coöperatief als het gaat om opsporing. Een derde probleem is: leugens verspreiden is niet strafbaar. Ook het bevorderen van concurrentie door toetreding van nieuwe platformen is een lastige. De investering die een nieuw platform zou moeten doen om uit te groeien tot een serieuze concurrent voor een bestaand platform als Facebook, wordt vanwege schaalvoordelen steeds groter: niet alleen moet een nieuw platform snel veel gebruikers aantrekken, ook moeten de kwaliteit en diversiteit van de producten die op het platform worden aangeboden, beter zijn dan op concurrerende platforms.  Ook zijn er voor de gebruikers van de huidige platforms nauwelijks prikkels om over te stappen: de waarde van het platform zit voor hen in het netwerk dat ze hebben opgebouwd en het voordeel dat ze putten uit de gebruikersgeschiedenis.’

Betrouwbaarheid
Het meeste effect wordt volgens het CPB daarom bereikt met maatregelen die gericht zijn op het transparanter maken van platforms en op die platforms verantwoordelijk maken voor de externe effecten van hun gebruikers. Daartoe doet het planbureau de volgende voorstellen:

  • Ontwerp een vergunningenstelsel voor platforms. Met een vergunningenstelsel kunnen toezichthouders grip krijgen op spelers in snel veranderende markten.
  • Maak transparant hoe het platform informatie prioriteert. Als gebruikers weten hoe het platform de berichten rangschikt en presenteert, kunnen zij de betrouwbaarheid beter inschatten.
  • Markeer en filter schadelijke informatie. Platforms kunnen verplicht worden om berichten met ongewenste of schadelijke informatie te markeren of te filteren.
  • Faciliteer gebruikersfeedback. Als gebruikers inzicht hebben in de feedback van andere gebruikers, kunnen zij zich een beter oordeel vormen over de betrouwbaarheid van informatie.
  • Geef burgers het recht op een verified account. Als iedere gebruiker de mogelijkheid heeft om zijn identiteit te laten controleren, wordt het makkelijker om de betrouwbaarheid van informatie te bepalen.
  • Maak politieke advertenties uniform en herkenbaar. Maak ook op digitale platforms duidelijk wanneer informatie afkomstig is van politieke partijen of hun sponsors.

In tegenstelling tot historicus Han van der Horst ziet Van Veldhuizen weinig bezwaren tegen overheidsregulering. ‘In de financiële sector waren we ook niet bang keihard in te grijpen, dus waarom bij grote digitale platforms niet. Sommige mensen zijn om privacyredenen tegen een verified account, maar aan de andere kant: als je niks te verbergen hebt, wat is dan het probleem?[/blendlebutton]

Delen

Reageer

*

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

  1. De overheid is de grootste dader wanneer het aankomt op nep nieuws, met name op buitenland-vlak, zelfs de grotr nieuwskanalen zoals NOS doen aan misleiding van burgers, wanneer ze zeer belangrijke gebeurtenissen in de wereld niet eens in hun buitenland-rubriek willen vermelden, wat duidelijk iets anders is dan, voorstander of tegenstander zijn. Ik heb nergens kunnen lezen dat Afrikaanse leiders een verzoek hebben ingediend bij Europese leiders, letterlijk een dag of twee terug, over de graan en mest-kwestie. Elke stuk dat over Rusland of China gaat, gaat gepaard met een tiental denigrerende woorden en misstanden in een land zoals Oekraïne worden stilgehouden. Ik denk niet dat de overheid de gewezen persoon of instantie is om nepnieuws aan te pakken, maar eerder onafhankelijke schrijvers zoals u.