Politieke partijen hebben in aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen duidelijkheid verschaft over hun giften en schulden, maar bij sommige was de aanlevering van deze informatie onvolledig en te laat. Dat constateert de Commissie toezicht financiën politieke partijen (Ctfpp).
Het was voor het eerst sinds de invoering van de Wet financiering politieke partijen (Wfpp) dat partijen verplicht waren een overzicht aan te leveren bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van giften vanaf 4.500 euro aan de politieke partijen en hun kandidaten, en schulden boven de 25.000 euro van de partijen.
Volgens het Ctfpp hebben vier partijen (Lokaal in de Kamer, StemNL, MenS en Spirit en Vrede en Recht) helemaal geen informatie aangeleverd. Vijf partijen (NIEUWE WEGEN, De Burger Beweging, GeenPeil, Niet Stemmers en JEZUS LEEFT) hebben wel informatie over de partij aangeleverd, maar niet over hun kandidaten. PVV, GroenLinks, de Piratenpartij en de Vrije Democratische Partij hebben bijdragen aan kandidaten in 2017 niet goed aangeleverd, omdat ze uitgingen van de jaarlijkse drempel van 4.500 euro en niet terugrekenden naar het bedrag van 653 euro omdat het slechts een aantal weken in 2017 betrof. Naast deze ‘onvolkomenheden’ maakten geen van de politieke partijen melding van giften in natura (bijvoorbeeld het beschikbaar stellen van een vergaderruimte) en zijn er verschillen met de jaarstukken die politieke partijen ieder jaar moeten inleveren bij BZK.
De commissie denkt dat dit komt door de drukke tijden voorafgaand aan een verkiezing. en het gegeven dat dit de eerste keer was dat politieke partijen een overzicht moesten leveren. Partijen hebben meegewerkt om de onvolkomenheden zo spoedig mogelijk recht te zetten, aldus het Ctfpp.
Vandaag zijn ook de jaarstukken van 2016 van politieke partijen openbaar gemaakt. Partijen moesten deze voor 1 juli 2017 inleveren bij de minister van BZK. Dat gebeurt nu voor de vierde keer sinds de invoering van de Wfpp. Naast een overzicht van de genoemde giften en schulden gaat het om ontvangen subsidies, overige inkomsten en de vermogenspositie.