nieuws

Raad van State waarschuwt voor nadelen iOverheid

Burgers dreigen te worden opgezadeld met de risico’s en nadelen van  de iOverheid. Dat constateert de Raad van State in een advies dat ze vandaag heeft uitgebracht.

De samenleving is zich op alle mogelijke manieren aan het instellen op een wereld van digitale communicatie en gegevensverwerking, aldus raad. De overheid gaat daar volop in mee; zij heeft de ambitie een iOverheid te worden. Vooralsnog geschiedt dat echter niet op een gecoördineerde wijze. Het gemak van het functioneren van de overheid staat voorop. Bij de implicaties daarvan voor de verhouding tussen overheid en burger wordt onvoldoende stilgestaan.

Volgens de raad moet daarom gevreesd worden dat  de burger dreigt te worden opgezadeld met de risico’s, het ongemak en de nadelen van het gebruik van deze nieuwe technieken door de overheid. Dit raakt  de rechtsstatelijke verhouding van de burger tot zijn overheid, waarbij zijn positie en bescherming in het geding zijn. In de onlangs aan de Staten-Generaal aangeboden Agenda Digitale Overheid, NL DIGIbeter, noemt de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het beschermen van grondrechten en publieke waarden’ als één van de vijf doelen. Maar de raad vraagt zich af hoe die doelen in de praktijk worden gerealiseerd.

De digitalisering brengt ‘fundamentele sociale en culturele versnellingen te weeg’, waardoor ook de overheid van karakter verandert. De overheid confronteert burgers steeds vaker met besluiten die ‘volautomatisch zijn genomen, zonder menselijke tussenkomst’. Die burger kan niet meer nagaan welke regels zijn toegepast en het is niet meer vast te stellen of de regels ook werkelijk doen waarvoor ze bedoeld zijn. Ook dreigt de burger slachtoffer te worden van een robotachtige gelijkheid, waarbij geen oog meer bestaat voor de eigenheid van zijn situatie. Daarnaast dreigt hij geconfronteerd te worden met besluiten die berusten op profilering en statistische verbanden. Er is dan niet aangetoond dat de burger verwijtbaar heeft gehandeld; er is alleen een vermoeden op basis van algemene kenmerken. Er ontstaat een statistische werkelijkheid die afwijkt van de concrete feiten. Tenslotte dreigt de burger te worden geconfronteerd met besluiten die genomen zijn op basis van gegevens die van verschillende andere bestuursorganen zijn verkregen.

De raad adviseert daarom om de beginselen van behoorlijk bestuur, en in het bijzonder het motiveringsbeginsel en het zorgvuldigheidsbeginsel, verscherpt te interpreteren in de context van digitalisering. Dat betekent onder meer dat in een besluit moet worden toegelicht welke beslisregels (algoritmen) zijn gebruikt en welke gegevens zijn overgenomen van andere bestuursorganen. Daarmee kan de positie van de burger bij geautomatiseerde en ketenbesluitvorming worden versterkt. Verder wil de raad dat maatwerk en menselijke heroverweging in de bezwaarfase van geautomatiseerd tot stand gekomen besluiten worden bevorderd.

Delen

Reageer

*

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *