Raadsleden zijn ontevreden over de mogelijkheden om regionale besluitvorming te beïnvloeden. Zij beschouwen het toenemend aantal gemeenschappelijke regelingen als een bedreiging voor de lokale democratie. De ontevredenheid en zorg uit zich in de wens van raadsleden om in te kunnen grijpen. De populaire voorkeursinstrumenten zijn daarbij: besluiten ongeldig kunnen verklaren en deelname aan regionale samenwerking beëindigen. Dit zijn de belangrijkste uitkomsten uit het landelijk raadsledenonderzoek Raad & Regionale Samenwerking 2017, dat Overheid in Nederland in opdracht van Raadslid.Nu heeft uitgevoerd onder raadsleden.
Het vertrouwen van raadsleden in wethouders en burgemeesters die de belangen in de regio moeten verdedigen is niet erg groot. Slechts een derde heeft er vertrouwen in dat de lokale bestuurders in de regio bekwaam zijn om de belangen te verdedigen. Een meerderheid van de raadsleden denkt dat met verplichte jaarlijkse verantwoordingsbijeenkomsten de controle en invloed versterkt kan worden.
In het regeerakkoord van het nieuwe kabinet is gesuggereerd dat gemeenteraden extra instrumenten zouden moeten krijgen om zo nodig te kunnen ingrijpen om de politieke verantwoording te verbeteren. Twee middelen schieten er daarbij voor raadsleden bovenuit: 54 procent van de raadsleden wil de mogelijkheid hebben om besluiten ongeldig te kunnen verklaren. En 47 procent van de raadsleden wil de mogelijkheid om deelname aan samenwerking te kunnen beëindigen. Daarnaast vindt een derde (33 procent) van de raadsleden dat er de mogelijkheid moet zijn om de verantwoordelijk bestuurder te schorsen. Een kwart (24 procent) wil graag de verantwoordelijke directie uit zijn functie kunnen zetten.
Herindeling als alternatief voor regionale samenwerking is voor 48 procent van de raadsleden een instrument dat zij liever niet zien gebruiken. Bij raadsleden uit kleinere gemeenten ligt dit percentage hoger (52 procent bij gemeenten <50.000 inwoners). Toch geeft 52 procent van de raadsleden in gemeenten met minder dan 25 duizend inwoners aan dat gemeentelijke herindeling op den duur onvermijdelijk is. Opvallend is dat slechts 33 procent van de raadsleden uit gemeenten met 25.000-50.000 inwoners van mening is dat op termijn herindeling van hun gemeente onvermijdelijk is.
De kennis en expertise van raadsleden over gemeenschappelijke regelingen is verdeeld: een derde deel heeft voldoende kennis en expertise, een derde deel heeft dat niet. Een derde heeft tijd om zich in de gemeenschappelijke regelingen te verdiepen, een derde deel heeft dat niet. Er is 9 procent van de raadsleden dat niet weet aan hoeveel gemeenschappelijke regelingen de eigen gemeente deelneemt.
Voor veel raadsleden is en blijft regionale samenwerking iets ongrijpbaars. De resultaten laten geen positiever beeld zien ten opzichte van 2013. Zo geeft 56 procent van de raadsleden aan ontevreden te zijn over de eigen mogelijkheden om de besluitvorming rondom regionale samenwerking te beïnvloeden. 32 procent van de raadsleden geeft daarnaast aan onvoldoende kennis en expertise te hebben om hun controlerende taak als raadslid uit te oefenen op de (uitvoering) van gemeenschappelijke regelingen. Ook geeft 36 procent van de raadsleden aan doorgaans geen tijd te hebben om zich te verdiepen in de gemeenschappelijke regeling. Deze uitkomsten geven het beeld dat de democratische legitimiteit van gemeenschappelijke regelingen in toenemende mate in gevaar komt.