nieuws

Sociaal ondernemen vergt goede businesscase

De groeiende schare sociaal ondernemers kampt met een nog stroeve overheid en een haperende toegang tot kapitaal. Nieuwe financieringsinstrumenten, zoals de ‘social impact bond’, zijn hard nodig.

The bottle is the message. De trendy Dopper met zijn minimalistische design scheelt wegwerpflesjes en dus plastic soep in de zee. De opbrengst – wereldwijd in vijf jaar tijd meer dan vijf miljoen stuks verkocht – gaat deels naar drinkwaterprojecten in ontwikkelingslanden. Het jonge Haarlemse bedrijf wil niet alleen winst maken, maar ook bewustwording creëren. Bij het bedrijf Schone Zaak! staat maatschappelijke impact eveneens voorop. Mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt krijgen voor drie jaar een contract als schoonmaker. Daarnaast mogen ze een mbo-opleiding volgen en een cursus Nederlands. Het schoonmaakbedrijf wil zijn medewerkers een baan buiten de schoonmaak bezorgen, als receptionist of administratief medewerker. De kosten voor de opleiding verdienen zich terug, want medewerkers zijn gemotiveerd en loyaal. Jaarlijks stromen zo’n vijftig schoonmakers door naar vast werk. Klanten werken graag mee, omdat ze zo een maatschappelijke bijdrage kunnen leveren.

Roadmap
Sociale ondernemingen passen in deze tijd, waarin de overheid zich terugtrekt en private partijen het initiatief nemen om maatschappelijke problemen op te lossen, zegt wethouder Arbeidsmarkt en Participatie Willemien Vreugdenhil van de gemeente Ede. ‘De sociale werkvoorziening is duur. Sociale diensten slagen er niet in mensen met een arbeidsbeperking bij een ‘normale’ werkgever onder te brengen terwijl dat sociaal ondernemers wel lukt.’ [blendlebutton]Maar er is nog een wereld te winnen. Als voorzitter van de Pijler Economie en Werk van stedennetwerk G32 nam de CDA-politica het initiatief voor een roadmap met succesverhalen, om meer gemeenten bewust te maken van barrières waartegen sociale ondernemingen aanlopen. ‘Actieve gemeenten zijn nog op een hand te tellen. Dat ligt deels aan onbekendheid. Contacten met sociaal ondernemers verlopen vaak stroef. Gemeenten blijven in het oude stramien zitten, dat het hun rol is de maatschappelijke problematiek aan te pakken. De mindset moet nog om.’ Dat blijkt ook uit de jaarlijkse monitor van de brancheorganisatie voor sociale ondernemingen Social Enterprise NL. Nog slechts 11 procent van de gemeenten is klant. In de ogen van directeur Willemijn Verloop speelt de lokale overheid een onmisbare faciliterende rol bij het stimuleren van sociaal ondernemerschap. ‘De sleutel om initiatieven te versnellen ligt bij gemeenten. De gemeente Den Haag nodigt succesvolle sociale ondernemingen in andere steden bijvoorbeeld uit zich daar te vestigen. Die ondernemingen hebben daar direct baat bij. Op eigen houtje kost zoiets veel tijd. Helaas gaat het nog om aparte clubjes binnen de gemeentelijke organisatie die dit thema aanzwengelen. De sterke verkokering helpt niet mee.’ 

Financiering
Het vinden van financiering is een groot obstakel voor sociaal ondernemers. Voor bedrijven als Dopper staan financiers glimmend in de rij. Bij arbeidsparticipatie ligt het een stuk ingewikkelder om genoeg kapitaal aan te trekken. Het financieel rendement is vaak bescheiden en reguliere geldverstrekkers, zoals banken, zijn daar niet in geïnteresseerd. ‘Het draait niet alleen om financiering. Waar het vooral aan ontbreekt, zijn goede businesscases en verdienmodellen,’ zegt onderzoeker Niels Bosma, werkzaam bij de leerstoel Sociaal Ondernemerschap aan de Universiteit Utrecht. ‘Met de maatschappelijke drive zit het wel goed, alleen de ondernemerskant moet nog worden ontwikkeld.’
Verloop vindt dat het de goede kant opgaat. ‘Er komt steeds meer kapitaal vanuit investeringsfondsen beschikbaar. De meeste ondernemers zitten nog in de eerste fase van hun bedrijf. Een aantal zal het mogelijk niet redden, maar wij zien geen gebrek aan proposities.’
Als het aan wethouder Vreugdenhil ligt, kloppen ondernemers niet bij gemeenten aan: ‘We zijn geen bank. Bij sociaal ondernemerschap geloof ik niet in een businesscase die afhankelijk is van subsidiëring of ander overheidsgeld. Failliet gaan en uithuilen hoort erbij, zoals in elke onderneming. Maar we kunnen sociaal ondernemers wel op weg helpen. Sinds de crisis zijn opties als crowdfunding uit de grond geschoten. Je moet er alleen op zijn afgestudeerd om de goede route te vinden. In Ede hebben we een financiële wegwijzer voor ondernemers opgesteld.’ 

Social Impact Bond
Een nog jong fenomeen is de ‘social impact bond’ (SIB), een uit de VS en Groot-Brittannië overgewaaide financiële constructie, ook wel ‘pay for success-contract’ genoemd. De gedachte erachter: sociaal ondernemers die mensen uit het bestand van de sociale dienst krijgen, scheelt de overheid in werkloosheidsvoorzieningen, zorgkosten en schuldsaneringen. Waarom dus deze besparingen niet inzetten als rendement voor private investeerders, die zo de sociaal ondernemer aan de gewenste cashflow kan helpen? Ons land telt nu zeven SIB’s, vooral gericht op het aan een baan of opleiding helpen van werkloze jongeren en mensen met een afstand op de arbeidsmarkt. ‘Maatschappelijke baten liquide en ook nog binnen het bereik van de sociale onderneming krijgen, is cruciaal. De SIB is daar een mooi instrument voor’, zegt directeur Sadik Harchaoui van Society Impact. Deze stichting hielp bij het opzetten van drie van dit soort maatschappelijke deals, waaronder de vorig jaar gestarte SIB met het ministerie van Veiligheid en Justitie om ex-gedetineerden aan het werk te helpen en zo recidive te verlagen. ‘Innovatief aan deze SIB is de deelname van de landelijke overheid’, zegt Harchaoui.
Begin dit jaar lanceerde Society Impact samen met de sociale onderneming Sociaal Hospitaal en zorgverzekeraar CZ de eerste ‘Health Impact Bond’ (HIB). In Den Haag krijgen zo’n 250 multiprobleemgezinnen de komende vijf jaar hulp om hun situatie te verbeteren. CZ financiert deze maatwerkaanpak. Als Sociaal Hospitaal de vooraf vastgestelde resultaten binnenhaalt, betaalt de gemeente CZ met een bescheiden rendement terug vanuit de gerealiseerde besparingen. ‘Deze besparingen zijn aanmerkelijk hoger dan de investering, vooral doordat er veel minder dure en langs elkaar heen werkende hulpverleners bij een en hetzelfde gezin over de vloer komen’, zegt Harchaoui. ‘CZ verwacht aanzienlijk te besparen op zorgkosten. Het vernieuwende hier is dat voor het eerst een zorgverzekeraar meedoet. We zien nu ook de belangstelling bij andere verzekeraars en gemeenten groeien. Ik voorzie dat er steeds meer van dit soort deals zullen komen.’

Weeffouten
In de SIB zitten nog weeffouten, vindt Vreugdenhil. ‘De opstartfase van een sociale onderneming vergt meer tijd dan bij een doorsnee bedrijf. Bij de inzet van mensen met een achterstand op de arbeidsmarkt is een groot aantal partijen betrokken, die daar allemaal wat van moeten vinden. Ondanks de hoop en optimisme bij dit soort projecten, is een lange adem nodig. De terugverdientijd voor investeerders is langer. Als er dan ook nog politieke verwachtingen zijn, is het afbreukrisico groot.’
In haar vorige baan was Vreugdenhil betrokken bij de in 2014 gelanceerde Werkplaats Rotterdam-Zuid. Deze SIB ging na twee jaar failliet ging en moest een doorstart maken. ‘De investeerder liep er weg met de winst. De sociaal ondernemer heeft er de stekker uit moeten trekken, omdat ook zijn andere bedrijven op de tocht kwamen te staan en miljoenen dreigden te verliezen. Wezenlijk is van tevoren te bepalen hoe de baten worden verdeeld en dat er ook wat terugkomt in het bedrijf van de sociaal ondernemer.’ 

Onderling vertrouwen
Verloop is positief over het principe achter de SIB, dat de werelden van overheid, investeerder en sociaal ondernemer verenigt, ‘maar het is een complex vehikel dat veel tijd en investeringen vergt.’ De SIB, constateert ze, is niet alleen voor sociale ondernemingen weggelegd. ‘In een aantal SIB’s zijn het stichtingen die de projecten uitvoeren. Deze stichtingen leunen op donatiegelden en overheidsondersteuning. Van echt ondernemen is geen sprake.’
Over de effectiviteit van de SIB valt nog weinig te zeggen. Bosma is betrokken bij de evaluatie van de SIB’s in Utrecht en Eindhoven. ‘De SIB is een interessante ontwikkeling, die zijn tijd nog moet krijgen. Over de maatschappelijke impact is nog veel onduidelijkheid. Partijen zitten vaak voor het eerst met elkaar aan tafel en blijken elkaars taal niet te spreken. Je ziet de communicatie al beter verlopen nu vaak dezelfde investeerders van de partij zijn. Belangrijk blijft om afspraken te maken waar iedereen achter kan staan. Er moet onderling vertrouwen zijn. Het is te vroeg de SIB nu al af te schrijven.’

Duurzaam verdienmodel
‘Het merendeel van de SIB’s is pas halverwege hun looptijd of net begonnen’, zegt Harchaoui. ‘Er zijn volop mitsen en maren maar desondanks ziet het er goed uit. In het buitenland zijn de ervaringen redelijk positief. Je praat over een andere manier van sturen op het sociaal domein. Dat heeft zijn tijd nodig.’ Volgens Harchaoui is dit soort nieuwe instrumenten onmisbaar. De verzorgingsstaat, het klassieke financieringsarrangement voor het publieke domein, is aan slijtage onderhevig. Naast de SIB is hij gecharmeerd van een revolverend fonds voor sociaal ondernemers. ‘Overheid en investeerders ploegen het geld dat ze besparen terug naar dat fonds voor volgende projecten. Dat leidt tot een duurzaam verdienmodel voor de sociaal ondernemer. Zo kunnen ook meer sociale ondernemingen worden geholpen.’ Een voorbeeld van een dergelijk fonds in het sociaal domein is er nog niet, maar Harchaoui hoopt niet te lang te hoeven wachten. ‘Als een nieuw kabinet, de VNG en een aantal pensioenfondsen zoiets zouden willen, kan het op korte termijn geregeld zijn.’[/blendlebutton]

Delen

Reageer

*

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *