nieuws Bestuurskracht

Ideale aanpak Omgevingswet verschilt per gemeente

De Omgevingswet biedt veel ruimte voor inwonerparticipatie, maar specificeert niet hoe die participatie eruit moet zien. Hoe kunnen gemeenten participatie organiseren die bij hun inwoners past en wat gebeurt er vervolgens met de resultaten? ‘Participatie in de geest van de Omgevingswet gaat verder dan alleen het ophalen van meningen: we willen toewerken naar daadwerkelijke cocreatie.’

De tijd is voorbij dat medewerkers van een gemeente in een achteraf zaaltje zitten te wachten totdat inwoners naar ze toe komen, zegt Renée van Os, werkzaam bij Citisens, een bureau voor onderzoek, strategische communicatie en participatie. ‘Gemeenten moeten echt zelf op zoek naar laagdrempelige manieren om inwoners bij beleid te betrekken. Iedere gemeente heeft haar eigen, unieke bevolkingssamenstelling. Daar hoort een participatietraject op maat bij, dat aansluit bij de individuele voorkeuren van inwoners.’

Het startpunt voor het maken van keuzes voor een bepaald participatietraject is dan ook het identificeren van de verschillende typen inwoners in een gemeente. Citisens doet dat op basis van vier centrale kenmerken: vertrouwen in de overheid, betrokkenheid die inwoners voelen en uiten richting hun leefomgeving, voorkeuren voor participatie en voorkeuren op het gebied van communicatie. ‘Zodra je weet wat voor type inwoners je “in huis” hebt, en zicht hebt op hoe je hen het beste kunt bereiken en betrekken, moet je van start,’ zegt Van Os. ‘Inwoners vragen om hun mening is dan niet alleen een ophaalmoment, het is een startpunt voor het creëren van betrokkenheid.’

Usual suspects
Inwoners bij zaken betrekken kan via verschillende wegen, en ook daar kan de ideale aanpak per gemeente verschillen. ‘De klassieke route is via een bijeenkomst, waarvoor een brief wordt verstuurd of een oproep in de lokale krant staat,’ vertelt Van Os. ‘Daarnaast is tegenwoordig natuurlijk het online uitzetten van vragenlijsten een populaire route voor participatie bij gemeenten. Maar pas op: als de bevolking traditioneler is ingesteld, werkt dit niet altijd goed.’ Wel kan de inzet van meer digitale middelen een groter publiek bereiken dan voorheen, bijvoorbeeld bij de totstandkoming een omgevingsvisie. ‘Niet alle inwoners hoeven mee te doen,’ legt Van Os uit. ‘Maar het is wel van belang dat gemeenten een breder palet aan meningen ophalen, voorbij alleen de usual suspects. Succesvolle participatie valt of staat met de vertegenwoordiging van diverse groepen en meningen.’

Vernieuwing
Omdat de Omgevingswet weinig eisen stelt aan participatie, zal de ene gemeente het beter oppakken dan de andere, verwacht Van Os. ‘In die zin is het wel spannend, ook omdat er meer regie komt te liggen bij de maatschappij. Maar dat past ook bij deze tijd: inwoners zijn mondiger geworden, hebben meer communicatiemogelijkheden en de afstand tussen overheid en inwoner is kleiner geworden. In die zin kan het “verplichte” participatietraject in de Omgevingswet een katalysator zijn voor vernieuwing, richting een situatie waarin niet meer alleen even om de mening van inwoners wordt gevraagd. Het is de bedoeling dat inwoners zelf ook het initiatief gaan nemen en zo daadwerkelijk samen met de gemeente hun omgeving cocreëren.’

*Dit artikel werd geschreven door Jelle van der Meulen en verscheen in Publiek Denken 22 Omgevingswet: Blik op vooruit. Wilt u meer artikelen lezen? Neem dan nu een gratis abonnement op Publiek Denken.

Delen

Reageer

*

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *