Beeld: Shutterstock
Veel minder gemeenten dan eerdere jaren onderzoeken de tevredenheid van inwoners via een burgerpeiling, zegt de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) tegen NU.nl. Daardoor kunnen gemeenten minder goed van elkaar leren. Vooral voor inwoners van kleine gemeenten is dat een risico.
De burgerpeiling is een modelvragenlijst. Gemeenten stellen daarin vragen aan inwoners over vier maatschappelijke thema’s: leefklimaat, welzijn en zorg, de relatie tussen inwoner en gemeente en de directe dienstverlening. Dat doen ze meestal eens in de paar jaar.
Het aantal gemeenten dat een burgerpeiling heeft uitgevoerd onder soms duizenden inwoners, schommelt sinds 2014 jaarlijks tussen de dertig en zestig. Maar dit jaar stokt de teller tot nu toe bij één.
VNG nuanceert dat het vaker gebeurt dat gemeenten laat hun peilingresultaten inleveren. Maar dit jaar is het wel erg gortig. ‘Feit blijft wel dat de deelnamegraad aan de burgerpeiling dit jaar – vooralsnog – bijzonder laag is.’ De koepel van gemeenten heeft de indruk dat er gemeenten zijn die sowieso niet (meer) meedoen, of andere prioriteiten stellen.
Maar de burgerpeiling is nu juist de enige mogelijkheid voor de 342 Nederlandse gemeenten om te zien hoe goed ze hun inwoners vergeleken met andere gemeenten van dienst zijn, zonder appels met peren te vergelijken, zegt VNG. Zo kunnen ze waar nodig goede voorbeelden overnemen en het beter doen.
Gilze en Rijen bezorgd over weinig vergelijkingsmateriaal
Gilze en Rijen is een van de weinige gemeenten die de burgerpeiling dit jaar inzet. Die Noord-Brabantse gemeente startte eind augustus een burgerpeiling onder 4.200 van de ruim 27.000 inwoners. De resultaten worden begin volgend jaar openbaar. ‘We willen weten wat speelt onder onze inwoners en hoe ze ons waarderen’, licht een gemeentewoordvoerder toe.
Het tweede doel van de gemeente is leren van andere vergelijkbare gemeenten en via die goede voorbeelden de dienstverlening verbeteren. Hetzelfde geldt voor buurgemeenten Alphen-Chaam (ruim tienduizend inwoners) en Baarle-Nassau (zevenduizend), die samen met Gilze en Rijen één ambtelijke organisatie vormen en ook burgerpeilingen zijn gestart.
De drie zogenoemde ABG-gemeenten vinden het vergelijken met andere kleinere gemeenten een toegevoegde waarde. ‘Daarom zou het jammer zijn als we door een lage deelnamegraad van andere gemeenten weinig vergelijkingsmateriaal hebben.’
Kleine gemeenten missen goede voorbeelden
Juist voor kleine gemeenten is dat vergelijken volgens VNG handig, want die hebben vaak minder geld en menskracht om op eigen houtje het wiel der goede dienstverlening uit te vinden. Laat staan om snel actie te ondernemen. Dit jaar ontbreken dus vooralsnog voldoende goede voorbeelden.
Onder de streep ondervinden inwoners nadeel als hun gemeente onvoldoende weet wat hun behoeften, ervaringen en zorgen zijn. Het gemeentebeleid is dan mogelijk minder afgestemd op de wensen van de inwoners.
Het is jammer dat er alleen naar de Burgerpeiling wordt gekeken. Heel veel gemeenten benchmarken landelijk via de inwonersonderzoeken van marktpartijen die hoger gewaardeerd worden. Zo ook mijn eigen kleine gemeente Koggenland, die via KCM continue surveys laat doen voor verschillende kanalen en processen. Daarnaast benchmarken wij – ook via KCM – regionaal en landelijk, en kunnen we onze cijfers en gegevens afzetten tegen die van gemeenten van vergelijkbaar inwonersaantal en tegen die van alle deelnemende gemeenten. En dat zijn er inmiddels zo’n 100. Volop vergelijkingsmateriaal dus, waarmee we datagedreven kunnen verbeteren.