nieuws Bestuurskracht

Overheden niet altijd goed voorbereid op invoering Omgevingswet

De bekendheid van de Omgevingswet onder ambtenaren valt tegen. Bovendien lijken overheidsorganisaties lang niet altijd goed voorbereid op de invoering ervan. Dat die pas in januari 2022 plaatsvindt, komt dus misschien niet zo slecht uit. Dat blijkt uit onderzoek van het Ambtenarenpanel.

De Omgevingswet bundelt en moderniseert bestaande wetten en regelgeving voor de fysieke leefomgeving. Hierbij gaat het onder meer om bouwen, milieu, water, ruimtelijke ordening en natuur. Afgelopen mei meldde verantwoordelijk minister Kajsa Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in een brief aan de Tweede Kamer dat de invoering van de Omgevingswet uitgesteld wordt tot 1 januari 2022. De haalbaarheid van de inwerkingtreding op 1 januari 2021 was op losse schroeven komen te staan door enerzijds de stevige implementatieopgave en anderzijds de impact van het coronavirus op alle betrokken partijen. Het extra jaar wordt benut om de ruimtelijke regelgeving af te ronden en aan te sluiten op een werkend Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO), aldus de minister. Ook kunnen gebruikers zo beter vertrouwd raken met de nieuwe manier van werken.

Op de hoogte
Het idee van de minister om de Omgevingswet een jaar later in werking te laten treden, lijkt nog niet zo’n slecht idee. Niet alle ambtenaren blijken goed te weten waar het allemaal over gaat. Op de vraag in hoeverre ze op de hoogte zijn van de Omgevingswet, antwoordt slechts 33 procent van de deelnemende ambtenaren aan het Ambtenarenpanel (zeer) goed op de hoogte te zijn, terwijl een even hoog percentage aangeeft (zeer) weinig van de Omgevingswet te weten. Nog eens 32 procent neemt een middenpositie in en 2 procent weet het niet.

Sommige ambtenaren zien geen noodzaak zich in de Omgevingswet te verdiepen

Wanneer ze worden gevraagd waarom ze niet op de hoogte zijn, geeft 46 procent aan geen noodzaak te zien zich in de wet te verdiepen is 40 procent zelf niet actief op zoek naar informatie. Gevraagd naar redenen geven ambtenaren onder andere aan dat andere zaken meer prioriteit hebben of  dat hun werk geen raakvlakken heeft met de Omgevingswet. Nog eens 16 procent vindt dat de rijksoverheid te weinig voorlichting heeft gegeven en 11 procent vindt in zijn algemeenheid het informatieaanbod te gering. Opvallend genoeg kan het 10 procent van de deelnemende ambtenaren allemaal niks schelen. En bij elkaar opgeteld 17 procent heeft een andere reden om niet op de hoogte te zijn van de Omgevingswet of wist het niet.

Dat neemt niet weg dat programma’s en initiatieven die met de Omgevingswet te maken hebben een rol spelen bij de bekendheid van de wet. Zo zegt 55 procent van de respondenten dat ze informatie krijgt van Aan de slag met Omgevingswet en 10 procent noemt Eenvoudig Beter. Verder noemt 17 procent Omgevingsweb.nl en gebruikt 54 procent nog andere bronnen.

Verrassend
Kunnen overheidsorganisaties het uitstel van minister Ollongren gebruiken om zich beter voor te bereiden op de invoering van de Omgevingswet? Als je de deelnemers aan het Ambtenarenpanel moet geloven, is dat het geval. Slechts 3 procent zegt volmondig ja, wanneer ze worden gevraagd of de eigen organisatie is voorbereid. Volgens 23 procent is de organisatie voldoende voorbereid en een even hoog percentage is neutraal. Als je daar bij optelt dat 16 en 3 procent zeggen dat de organisatie onvoldoende en slecht is voorbereid op de Omgevingswet en dat maar liefst 32 procent het niet weet, dan is er geen reden tot feest en kunnen de slingers wel weer worden opgeborgen.

Ongeveer een derde verwacht meer uitstel van de Omgevingswet

Een voor de hand liggende vraag is: waarom zijn de betreffende overheidsorganisaties wel of niet voorbereid? In het eerste geval (wel voorbereid) hebben ze daar specifieke acties voor ondernomen. Maar liefst 62 procent van de ambtenaren zegt dat er een aanpak voor de invoering van de Omgevingswet is bepaald, 52 procent geeft aan dat er een strategie voor invoering is gekozen en 43 procent noemt meer algemeen ambities voor invoering. Verder zegt 36 procent dat de organisatie de minimaal noodzakelijke processen en werkwijzen voor de invoering van de Omgevingswet heeft bepaald en zijn volgens 29 procent de financiële consequenties in kaart gebracht. Een minderheid van 13 procent zegt dat de organisatie andere stappen heeft ondernomen, zoals het stimuleren van zelfsturing en integraal denken en aanpassingen aan de organisatie-onderdelen die straks met de wet te maken krijgen. 20 Procent weet het niet.

In het tweede geval (niet voorbereid) zijn de antwoorden op zijn minst verrassend te noemen. Op de vraag waardoor de eigen organisatie nog niet klaar is voor de Omgevingswet, geeft 60 procent aan dat er niet genoeg capaciteit is en 41 procent dat de urgentie niet wordt gevoeld. De opgaven zijn te groot, zegt 21 procent en de voorbereidingstijd te kort wordt genoemd door 14 procent. 23 Procent geeft aan dat er andere redenen zijn: bestuur en management zijn er bijvoorbeeld niet klaar voor om ‘open en gelijkwaardig’ met de samenleving te ‘cocreëren. Ook wordt genoemd dat de Omgevingswet te onduidelijk of ingewikkeld en lastig om je op voor te bereiden.

Eigen werkzaamheden
Doordat de Omgevingswet is uitgesteld, zegt 35 procent van de deelnemers dat zijn organisatie zich beter kan voorbereiden, 28 procent zegt van niet en 37 procent heeft geen mening. Over de vraag of er nog meer uitstel komt zijn de meningen verdeeld: 33 procent denkt van wel, 37 procent van niet en 31 procent heeft geen mening.

Verwachten ambtenaren dat hun eigen werkzaamheden op korte termijn door voorbereidingen op de Omgevingswet zullen veranderen? Ongeveer een kwart (24 procent) denkt zeer sterk.

In totaal antwoordt 45 procent van de respondenten: zeer gering. Een vijfde is neutraal en 11 procent weet het niet.

DSO
Een belangrijke voorwaarde voor de uitvoering van de Omgevingswet is het DSO (Digitaal Stelsel Omgevingswet). Het DSO biedt het digitale loket waar initiatiefnemers, overheden en belanghebbenden snel kunnen zien wat is toegestaan in de fysieke leefomgeving. Via dat loket kunnen zij bijvoorbeeld vergunningen aanvragen en meldingen doen; zien welke regels en beleid van toepassing zijn op een locatie en op termijn informatie raadplegen over de kwaliteit van de fysieke leefomgeving.

Zijn ambtenaren bekend met het DSO? Dat valt tegen. Maar liefst 51 procent geeft aan er niet bekend mee te zijn. Een minderheid van 41 procent kent het DSO wel en 6 procent weet het niet.

Ambtenaren zijn hoopvol dat de Omgevingswet tot minder administratieve lasten zal leiden

Op de vraag in hoeverre men positief of negatief is over het DSO antwoordt 45 procent van de deelnemers (zeer) positief te zijn en 12 procent (zeer) negatief. 37 Procent is neutraal en 6 procent weet het niet. Als het gaat om de verschillende onderdelen van het DSO is 60 procent tevreden over de eindgebruikers gerichte keten, 44 procent de gegevens georiënteerde keten, 11 procent over de juridisch georiënteerde keten. 7 Procent is te spreken over andere aspecten en 10 procent weet het niet of heeft geen mening.

Hoopvol
Al met al lijkt het erop dat er nog een hoop moet gebeuren voordat de Omgevingswet probleemloos kan worden ingevoerd. Toch is er ook goed nieuws. Ambtenaren blijken hoopvol dat de Omgevingswet in de praktijk verbeteringen en/of innovatie mogelijk zal maken. Op welke terreinen laat de volgende top drie zien:

  1. Minder administratieve lasten en bureaucratie (46 procent van de deelnemers)
  2. Participatie en democratie (38 procent van de deelnemers)
  3. Energietransitie en klimaatadaptatie (26 procent van de deelnemers)

Infrastructuur en woningbouw volgen met respectievelijk 13 en 11 procent. Slechts een minderheid van 16 procent ziet geen verbeteringen en/of innovatie die door de Omgevingswet mogelijk worden gemaakt.

*Dit artikel werd geschreven door Marc Notebomer en verscheen in Publiek Denken 22 Omgevingswet: Blik op vooruit. Wilt u meer artikelen lezen? Neem dan nu een gratis abonnement op Publiek Denken.

Delen

Reageer

*

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *