nieuws Bestuurskracht

Website bundelt informatie over de Brede evaluatie

Afgelopen voorjaar startten de staatssecretaris van BZK en de minister van Financiën de Brede evaluatie van organisatiekaders van het rijk. Het rijk kent een grote verscheidenheid aan organisaties en organisatievormen. Voor een aantal van die organisatievormen zijn kaders opgesteld. Soms bij wet, soms op een andere manier. In die kaders is uitgewerkt hoe de minister en de organisatie zich tot elkaar verhouden en wat hun rechten en plichten zijn. Met de evaluatie van de kaders geven de beide bewindspersonen uitvoering aan hun verantwoordelijkheid om de werking daarvan te evalueren.

De Brede evaluatie onderzoekt de kaders van van zbo’s, planbureaus, rijksinspecties, stichtingen, agentschappen en adviescolleges. De kaders die hierbij horen zijn: Kaderwet adviescolleges, Kaderwet zbo’s, de Aanwijzingen inzake de rijksinspecties, de Regeling Agentschappen, het Stichtingenkader en de Aanwijzingen voor de Planbureaus.

Bij de evaluatie ligt de focus niet op de afzonderlijke organisaties, maar op gemeenschappelijke thema’s. Vandaar de aanduiding Brede evaluatie, die inmiddels in volle gang is. Alle informatie hierover kunt u hier vinden.

Doel van de Brede evaluatie
Overheidsorganisaties leveren een bijdrage aan het oplossen van maatschappelijke opgaven. De kaders die deze organisaties reguleren, moeten daarbij ondersteunen. De doelen van de Brede evaluatie zijn tweeledig:

  • Inzicht krijgen in doelmatigheid en doeltreffendheid van de kaders. Bekijken hoe met de kaders wordt omgegaan;
  • Conclusies en aanbevelingen formuleren over eventuele gewenste aanpassingen of wijzigingen in de kaderstelling.De Brede evaluatie staat uiteindelijk in het teken van een goed en slagvaardig openbaar bestuur en een overheid waar burgers op kunnen vertrouwen. Het gaat om de public value van de overheid.

Meerdere aanleidingen
Er zijn meerdere aanleidingen om aandacht te besteden aan een aantal gemeenschappelijke kwesties in de kaders. Zo zijn er vraagtekens bij de verhouding tussen beleidsdepartement en rijksorganisatie-op-afstand bij de uitvoeringspraktijk. Er zijn ook vraagtekens bij de werking van het sturingsmodel: eigenaar, opdrachtgever en uitvoerder. Verder is er gebrek aan overzicht door de grote verscheidenheid in wet- en regelgeving met betrekking tot de kaders. Er is behoefte aan maatwerk en uitzonderingen op de algemeen geldende kaders. Tenslotte moet het effect van kaderstelling op opgavegericht werken en public value nader onderzocht worden.

Vijf thema’s
Vijf gemeenschappelijke thema’s vormen de rode draad in de Brede evaluatie:

  • Governance, leiderschap en sturing;
  • Ministeriële verantwoordelijkheid en politieke verantwoording;
  • Publieke verantwoording;
  • Onafhankelijkheid;
  • Publieke waarde.

De thema’s staan niet los van elkaar. In de Brede evaluatie worden zij in relatie tot elkaar bezien.

Externen betrokken
Een groot aantal gezaghebbende deskundigen uit, onder andere, bestuur, ambtenarij en wetenschap reflecteren inhoudelijk op de kernthema’s van de Brede evaluatie. Drie wetenschappelijke experts begeleiden de Brede evaluatie methodologisch.
De Brede evaluatie loopt nog tot einde 2021.

*Dit artikel is geschreven door Sanne Riezebos en Jan Stalman en verscheen oorspronkelijk op platform Overheid

Delen

Reageer

*

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *