Het aandeel vrouwen in het personeelsbestand van de provincies steeg de afgelopen jaren geleidelijk. In 2020 werd 44 procent van het totaal aantal fte vervuld door vrouwen, in 2021 45 procent, in 2022 46 procent en in 2023 bedroeg dit aandeel 47 procent. Dat blijkt uit de Personeelsmonitor Provincies 2023 van A&O-fonds Provincies.
Bovendien blijkt 41 procent van de provinciemedewerkers werkzaam in schaal 13 of hoger en in een strategisch leidinggevende functie in 2023 vrouw. In een niet-strategisch leidinggevende functie was het aandeel vrouwen in schaal 13 of hoger 36 procent.
Gemiddelde leeftijd provinciemedewerkers
De gemiddelde leeftijd van de provinciemedewerker neemt al jaren geleidelijk af. De gemiddelde leeftijd eind 2023 is 48,0 jaar. Eind 2022 was dit 48,2 jaar en eind 2021 lag het gemiddelde op 48,3 jaar (2020: 48,6 jaar, 2019: 49,0 jaar).
De vrouwelijke provinciemedewerker was in 2023 gemiddeld 47,0 jaar oud en haar mannelijke collega iets ouder met gemiddeld 48,9 jaar.
Toename jongere medewerkers
Het aandeel medewerkers (in fte) tot 35 jaar stijgt al een aantal jaar geleidelijk. In 2023 was dit aandeel 17,4 procent, in 2022 16,3 procent, in 2021 15,5 procent en in 2020 14,8 procent.
Het aandeel ambtenaren ouder dan 55 jaar neemt geleidelijk af. In 2023 was 34,7 procent 55 jaar of ouder, in 2022 35,0 procent en in 2021 35,2 procent.
Verschillen in externe inhuur
De Personeelsmonitor Provincies 2023 laat zien dat provincies in 2023 voor gemiddeld 16,7 procent van de loonsom hebben uitgegeven aan externe inhuur. In 2022, 2021 en 2020 waren deze aandelen iets hoger met respectievelijk 17,3, 17,1 en 17,2 procent.
Ten opzichte van de jaren ervoor waren de aandelen van de externe inhuur nog hoger (2019: 19,5 procent, 2018: 20,8 procent en 2017: 21,1 procent). De verschillen tussen provincies in het aandeel uitgaven aan externe inhuur was groot en lag in 2023 tussen de 5,9 en de 27,9 procent.