Beeld: Pxhere
Nederland staat voor grote ruimtelijke opgaven, terwijl de beschikbare ruimte beperkt is. De afstemming tussen natuur, landbouw, mobiliteit en wonen vraagt om scherpe keuzes en een gebiedsgerichte aanpak. Gemeenten, provincies en waterschappen roepen het rijk op: begin bij het erf en werk samen met regio’s aan praktische en uitvoerbare oplossingen.
Tijdens de conferentie Veranderend grondgebruik spraken ruim 200 bestuurders en beleidsmakers over de druk op de fysieke leefomgeving. De bijeenkomst werd georganiseerd door VNG, P10 (red. samenwerkingsverband van grote plattelandsgemeenten), K80 (red. netwerk van krachtige gemeenten tot 25.000 inwoners) en het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur.
De centrale boodschap luidt: effectieve aanpak van ruimtelijke opgaven vereist regionale samenwerking. Maatwerk op gebiedsniveau versterkt de uitvoerbaarheid, vergroot het draagvlak en leidt tot beter onderbouwde keuzes. Tegelijk maken landelijke beleidswijzigingen het regionaal beleid soms complexer.
Rol van het rijk en oproep uit de regio
Wethouders Wilko Pelgrom (gemeente Bronckhorst en lid dagelijks bestuur P10), Jan ten Kate (burgemeester Staphorst en lid dagelijks bestuur K80) en burgemeester Cornelis Visser (gemeente Katwijk en lid van de VNG-commissie Ruimte, wonen en mobiliteit) benadrukten dat gemeenten hun verantwoordelijkheid willen nemen. Daardoor zijn echter duidelijke kaders en voldoende middelen nodig.
Zij riepen landelijke partijen op om de regionale dynamiek serieus te nemen. Sluit aan bij lokale samenwerkingsverbanden en ondersteun de uitvoering van nationale doelen vanuit de praktijk. Niet alle opgaven zijn lokaal op te lossen, maar zonder lokaal draagvlak komt ook het rijk niet verder.