Participatie? Afwegen, niet afvinken

Als gemeente wil je graag zoveel mogelijk mensen betrekken bij beslissingen die impact hebben op hun leefomgeving. Maar dat klinkt makkelijker dan het is. Want wanneer kies je voor uitgebreide participatie, en wanneer niet? Daarover moet het bestuur telkens weer een wijs besluit nemen. Het organiseren van participatie kost tijd en geld, niet alleen van de gemeente, maar ook van bewoners. Daarom moet je goed afwegen wanneer en op welke schaal je participatie organiseert.

Laten we het simpel houden: participatie betekent in elk geval dat je drie belangrijke vragen beantwoordt. Eén: aan welke maatschappelijke kwesties geven we prioriteit? Twee: welke vormen van participatie helpen ons om de democratie te versterken? En drie, misschien wel de lastigste: moet je het groot optuigen of juist klein houden?

Groot en meeslepend, of klein en fijn?

Wanneer besluit je om grootschalige participatie in te zetten? Soms lijkt het logisch om voor ‘groot en meeslepend’ te gaan. Bijvoorbeeld als er sprake is van ingrijpende keuzes die veel mensen raken of langdurige gevolgen hebben. Ook als er belangenconflicten zijn, is grootschalige participatie vaak waardevol. De kans om bewoners met uiteenlopende opvattingen bij elkaar te brengen en naar hun deskundigheid te luisteren, kan bijdragen aan de legitimiteit van beslissingen. En ja, dat betekent soms dat je je moet wagen in het mijnenveld van botsende belangen.

Maar participatie is geen doel op zich. Het is een middel, en dat moet goed worden ingezet. Sommige vraagstukken zijn te overzichtelijk voor een groots proces. In zo’n geval is simpelweg (aan)bellen en rechtstreeks contact leggen vaak voldoende. Als de impact van een besluit gering is, als er weinig belangentegenstellingen zijn, of als er al voldoende draagvlak is, kun je beter kiezen voor kleinschalige participatie. Niet alles hoeft immers met een publiek spektakel gepaard te gaan.

Criteria voor participatie

Hier zijn enkele criteria die je kunt gebruiken om te bepalen wanneer het verstandig is om participatie groots aan te pakken:

  • De keuzes die worden gemaakt, zijn ingrijpend en raken veel mensen.
  • Er zijn nog onbesliste kwesties waar input van bewoners verschil kan maken.
  • Er is een complex krachtenveld van belangen en standpunten.
  • Het onderlinge contact tussen bewoners kan worden verbeterd door participatie.
  • Het vertrouwen in de overheid moet worden hersteld of versterkt.
  • De betrokkenheid van bewoners is essentieel voor het draagvlak of de uitvoerbaarheid.

En wanneer zou je kunnen kiezen om het juist klein te houden?

  • Het vraagstuk is simpel en overzichtelijk.
  • De impact van het besluit is klein.
  • Er is weinig tot geen conflict of tegengeluid.
  • Er is niet genoeg tijd of geld om een grootschalig proces op te tuigen.
  • Er is sprake van een crisis waarbij snel handelen belangrijker is dan uitgebreide inspraak.

Afwegen is hardop denken

Bij participatie gaat het niet om een simpel afvinklijstje. Het is juist een proces van voortdurende afweging. Dat moet je ook hardop doen, met de betrokkenen zelf, of dat nu bewoners, ambtenaren of bestuurders zijn. Samen bepaal je hoe groot of klein je het proces maakt. Door je overwegingen expliciet te maken, wordt het proces transparant. Dat geeft duidelijkheid en zorgt ervoor dat iedereen snapt waarom er bepaalde keuzes worden gemaakt.

Zo kunnen we als overheidsorganisatie beter onderbouwen waarom we op bepaalde momenten wel of juist niet kiezen voor grootschalige participatie. Dat helpt het bestuur bij hun besluitvorming en de gemeenteraad bij het toezicht op de uitvoering. Het bevordert ook een open gesprek met de inwoners over hun betrokkenheid bij het besluitvormingsproces. Door steeds weer die afweging hardop te maken, blijven we alert en leren we van elkaar. Want democratie is niet altijd soepel, het kan schuren en knetteren, en juist dat maakt het zo waardevol.

Marije van den Berg

Met dank aan Thijs van Mierlo voor de vraag op twitter, naar aanleiding van een column van een raadslid uit Helmond met als titel: ‘Wat doen we met draagvlak?’

Voor dit artikel maak ik gebruik van het wegingskadertje uit de gemeente Velsen dat ik maakte in de periode dat ik daar kwartiermaker Samenspel was. Het is gebaseerd op een afwegingsinstrument uit een eerdere variant van Factor C, maar daar niet meer vindbaar.

Delen

Reageer

*

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *