Op de dag van het schrijven van deze column heerste grote opluchting in Den Haag. Het kabinet had net met de ‘constructieve oppositie’ het zorgakkoord gesloten. 350 miljoen extra voor de zorg. Het stond in alle kranten en bij Pauw & Witteman was Martin van Rijn om het allemaal uit te leggen. Hij moest meteen vertellen over de drie miljard minder voor de huishoudelijke hulp en verzorging. Daar maken mensen zich zorgen over en politici zijn er druk mee. Terecht, want het gaat om belangrijke voorzieningen en grote bedragen.
Toch is er iets vreemds aan de hand. Een dag eerder was de aandeelhoudersvergadering van Energiebeheer Nederland. EBN beheert de aardgasbaten en afgelopen jaar bedroeg de nettowinst 15 miljard euro. Dat is ons geld, want de Staat is de enige aandeelhouder. U heeft er in de krant niets over gelezen. De kans dat u weet hoeveel geld er uit gaswinning op de rijksbegroting wordt bijgeschreven is klein. De kans dat u er ooit van heeft wakker gelegen nog veel kleiner. Niet omdat u onverstandig bent, maar omdat de gasbaten er gewoon zijn. En waarom zou je je er druk over maken?
15 miljard is wat we ongeveer aan het gehele primair en voortgezet onderwijs uitgeven. Het is ook ongeveer het bedrag aan bezuinigingen waar iedereen de afgelopen jaren onder steunde. Door lastenverzwaringen en besparingen bij elkaar geschraapt en door iedereen gevoeld. Het bedrag dat we met gas verdienen is even groot, maar het voelt heel anders. Het komt ongemerkt binnen. Bij niemand gaat de vlag uit. Terwijl we uit de bezuinigingen wel weten hoe 15 miljard binnenkomt. De btw omhoog, accijns erop, het pensioen omlaag. Minder zorg, meer eigen bijdrage. Meer belasting, lagere uitkeringen. Hogere lokale lasten, minder voorzieningen. En lagere ambtenarensalarissen.
Aan het gasbeleid wordt door een kleine club ambtenaren gewerkt. Het is een van de vele onderwerpen. Er is geen beleid of strategie voor de langere termijn, die zegt over hoe Nederland de komende twintig jaar omgaat met de uitdagende mix van omstandigheden. Omvangrijke gasreserves in eigen land, gas dat zich in verkeerde landen bevindt, de energietransitie, en de toenemende druk op de rijksbegroting. Het logische antwoord zou zijn dat we nadenken over hoe we de gaswinning optimaliseren, zodat de baten bijdragen aan de transitie naar duurzame energie en lage emissies. Het werkelijke antwoord is dat we wel zullen zien en druk zijn met andere dingen.
Helaas is dat een grote vergissing. Hoe gewoon de inkomsten uit gaswinning ook zijn, vanzelf gaat het allemaal niet. Integendeel, voor de gassector is Nederland een steeds minder aantrekkelijk gebied. In andere delen van de wereld kunnen ze tegen lagere kosten en gunstigere condities gas winnen. Investeringen in Nederlandse exploraties nemen af. Dat zie je nog niet in de opbrengsten, maar over een aantal jaren wordt het voelbaar. Dan komt er minder binnen en is de trend niet meer te keren. Kleine velden op zee blijven voorgoed in de grond als de nabij gelegen infrastructuur wordt afgebroken. Zolang de platforms er staan kan het gas er rendabel uitgehaald worden, maar als maatschappijen verhuizen dan blijven de velden achter. Het geld blijft letterlijk in de grond, in plaats van dat het via de staatskas voor publieke waarde wordt aangewend. Kleine beleidsmaatregelen kunnen het tij keren, maar dan moet er wel wat gebeuren. Dat begint bij aandacht en interesse van de overheid; politiek, bestuurlijk en ambtelijk.
Voor 15 miljard haal je niet zomaar je neus op. Waar buren hun stinkende best doen om gaten in de huishoudelijke hulp te dichten, heeft de overheid de verplichting om net als al die schoffelende, koffie schenkende, hard werkende en elkaar verzorgende burgers haar eigen zaken op orde te brengen. Niet door de btw te verhogen en professionals naar huis te sturen, maar door haar deelnemingen adequaat te beheren. Het geld zit in de grond. Haal het eruit en doe er iets goeds mee.