Beeld Pexels
Chris van der Heijden is historicus en publicist. Daarnaast doceert hij aan de School voor Journalistiek in Utrecht.
Begin deze eeuw was zo goed als iedereen nogal onder de indruk van wat steevast “globalisering” werd genoemd. Deze term betrof om te beginnen een constatering: dat de wereld, vooral door internet en almaar betere communicatie, met de dag kleiner werd. Maar dat was niet het enige, evenmin het belangrijkste. Globalisering hield ook een belofte in: dat het de wereld met de dag ook beter ging. Die belofte werd, onder velen, met verve verdedigd door de Zweedse activist Johan Norberg. Ik publiceerde destijds (2003) een lang interview met hem in het NRC Handelsblad. Teneur: het is geen toeval dat het zo goed gaat. Kapitalisme, democratie en liberalisme gaan hand in hand met welvaart en welzijn. Ik herinner met de reacties op dat interview nog goed. Er was wel kritiek maar over het algemeen was er vooral opluchting, nadat de adem door 9/11, internetbubbel, Irak-oorlog, Fortuijnmoord en meer een tijdlang ingehouden was: dat het goed was dat iemand het weer eens durfde te zeggen want zo was het: het gaat ons goed en eigenlijk ook steeds beter. En met “ons” doelde Norberg niet alleen op westerlingen maar op iedereen. Pagina na pagina “bewees” hij dat het overal in de wereld beter ging: scholing, gezondheid, voedsel, veiligheid en ga zo maar door… De vooruitgang was onmiskenbaar.
Ondertussen zijn we ruim 20 jaar verder en staan de zaken er volstrekt anders voor. De globalisering in de zin van “verkleining” van de wereld is niet minder geworden, eerder meer. Maar de gevoelswaarde van het begrip is bijna omgedraaid. Veel vaker dan de positieve zijn het de negatieve aspecten die naar voren komen: migratie, milieu, gezondheid (corona!), oorlog en, misschien nog wel de belangrijkste: ongeloof, wantrouwen, onvermogen. Hadden we voorheen het gevoel dat we “de wereld” min of meer konden beheersen, op dit moment lijken de rollen omgedraaid; we voelen ons speelbal van krachten die we niet overzien en begrijpen, laat staan in de hand hebben. Deze omkering van langgekoesterde waarden verklaart dat op dit moment alom, op duizend plekken, met meer of minder (wan)hoop gezocht wordt naar een uitweg, een nieuw wereldbeeld.
Ik heb een tijdlang geprobeerd die zoektochten bij te houden. Gekkenwerk, onmogelijk. Het zijn er zoveel! De cruciale vraag bij mijn fascinatie voor nieuw wereldbeelden was steeds dezelfde: wat is de kern, wat ziet men als uiteindelijke oplossing? Natuurlijk, er zijn grote verschillen, je kunt al die pogingen niet op een hoop gooien. Ik heb bovendien mijn voorkeuren maar toch… Steeds weer viel me op hoe vaak men voorstelde de zaak om te draaien, de wereld en alles wat daarbij hoort (natuur, leven, samenleving) niet langer te zien als iets wat wij kunnen beheersen maar als iets wat een eigen leven leidt, een “subject” is dus. Het klinkt raar, ik weet het, maar dat komt vooral door onze taal, denk ik. Onder subject verstaan we immers veelal een mens, een individu. Maar is dat eigenlijk niet een waanzinnig beperkte gedachte? Het antwoord kan er maar een zijn. Ja, natuurlijk! Eenmaal zover opent zich een ongekend verschiet. Ik althans raak niet uitgekeken.
*Deze column verscheen oorspronkelijk in PD 54: Burgerparticipatie.