Thorbecke vond van gemeenten niet dat zij de rol van gemeenschappen over moesten nemen, maar wilde gemeenschappen stutten met wat helder staatsrecht. Het moet ons lukken ook de energietransitie vorm te geven naar die bedoeling van Thorbecke. Zonder weglek.
‘De schaal van de overheid behoort niet te worden afgeleid uit de taak van de overheid, maar de taak uit de schaal. De legitimiteitsvraag is dan niet meer het sluitstuk van een organisatievraagstuk maar het vertrekpunt ervan. Het heet dan ook opeens het organiseren van collectieve autonomie,’ schrijft Geerten Boogaard, Thorbecke-hoogleraar, in het essay Ruimte door Regels. Voor de energietransitie is die legitimiteit essentieel. En daarvoor hebben we spelregels nodig, niet alleen een verlangen naar draagvlak en een participatieproces.
Thorbecke zou er een fikse kluif aan hebben. In de energietransitie gaat het immers niet alleen over het ontrommelen van staat en gemeenschap. We hebben ook te maken met grote marktpartijen. En hij zou waarschijnlijk spuit 11 zijn, niet aan de voorkant betrokken in deze kluwen. Want wat wist hij nou van business cases?
In de energietransitie stuiten we op mensen zoals hij. Mensen die te laat, te ongeorganiseerd, te lastig, te arm, te ongeletterd, te leefwerelds, te weinig ondernemend of te cynisch zijn om aan tafel te passen. Wijkambtenaren, die in verwoede pogingen iedereen erbij te betrekken stuiten op boze bewoners die hadden willen horen dat je van start ging, en botsen met collega’s die met de markt onderhandelen. Ondernemers uit de wijk, vaak zelf bewoners, die niet meeprofiteren van investeringen in hun buurt en daar terecht vraagtekens bij hebben. Bestuurders, wie de volksvertegenwoordiging verwijt dat ze al in gesprek zijn met institutionele partijen terwijl er ook een buurtinitiatief op de deur klopt. Of juist volledig andersom: dat ze niet eerst met de raad en de staten, aan hun “voorkant”, tot kaderstellende overeenstemming zijn gekomen, voor ze in gesprek gingen met wie dan ook. Huurders en huiseigenaren, voor wie de keuze voor een transitie-aanpak of leverancier al gemaakt is, vaak in een taal die zij niet spreken (duurzaamheidsjargon, MBA-speak of Nederlands).