Beeld: CC BY-SA 3.0/Michiel Verbeek
In de wijk Bospolder-Tussendijken in Rotterdam gebruiken ze de energietransitie niet alleen als vehikel om duurzame energie te realiseren, maar ook om de sociale samenhang in de wijk te versterken. Betaalbare energie is het doel, maar misschien wel net zo belangrijk: kansen creëren voor de bewoners. Dit klinkt als een wervend en energiek proces, maar in de praktijk is het vaak taai en complex. De belofte van samenwerking hangt boven de wijk, maar iedereen voelt hoe stroperig zo’n proces kan zijn.
Wat me altijd fascineert in dit soort projecten, is hoe de lasten van zo’n transitie zogenaamd door “ons allemaal” gedragen worden. Prachtig, maar laat je niks wijsmaken: die lasten zijn hoog, en de lusten… tja, wie plukt daar nu écht de vruchten van? Natuurlijk gaat de energietransitie over werkgelegenheid en het besparen van energie, en ja, het klimaat vaart er wel bij. Maar wat ik interessant vind in Bospolder-Tussendijken is dat ze proberen om die kosten en baten op zo’n manier te verdelen dat de bewoners er ook daadwerkelijk iets mee opschieten. Dat klinkt logisch, maar zoals altijd is de praktijk weerbarstiger.
Er is een ambitieuze samenwerking gestart met iedereen die iets wil bijdragen: huurders, huiseigenaren, ondernemers, de gemeente, woningcorporaties en energiecoöperaties. Ze bundelen hun krachten. Maar, en dat is de crux, dit gaat over veel meer dan enkel van het gas afkomen. Het draait om gelijkwaardige samenwerking in een systeem dat historisch gezien allesbehalve gelijkwaardig is.
De kracht van samenwerking en veerkracht
Die samenwerking tussen bewoners, de overheid en marktpartijen, dat is de sleutel. Maar als ik eerlijk ben, is het vaak een wonder dat zulke samenwerkingen überhaupt van de grond komen. Iedereen trekt aan een ander touwtje, iedereen heeft andere belangen. Maar wat je in BoTu ziet, is dat door lang en zorgvuldig te werken aan relaties, er een soort van gezamenlijke beweging op gang komt. Bewoners voelen de verantwoordelijkheid om mee te denken over de toekomst van hun wijk. Maar ja, hoe krijg je dat dan voor elkaar? Nou, het begint vaak met kleine dingen: door simpelweg met elkaar te praten, te luisteren en te erkennen dat niemand het alleen kan. Die erkenning is krachtig. Maar je moet er wel de tijd voor nemen. Het is net als met een moestuin; je kunt niet van vandaag op morgen oogsten.
Neem BoTu als voorbeeld. Hier zijn bewoners samen gaan zitten om hun positie in de energietransitie te bepalen. De gemeente was al betrokken door het programma Veerkrachtig BoTu, en de marktpartijen sloten zich aan. Het mooie is dat iedereen, van grote energiebedrijven tot kleine wijkondernemers, de kans kreeg om hun stem te laten horen. Dit is essentieel, want zonder een breed gedragen visie staat je project bij voorbaat op losse schroeven.
Langzaam bouwen aan vertrouwen
Vertrouwen is het sleutelwoord, maar het groeit langzaam. Daarom is een kernteam zo belangrijk: een kleine groep die de kar trekt en steeds weer samenkomt om de samenwerking levend te houden. In BoTu leidde dat tot een samenwerkingsovereenkomst waar iedereen zijn handtekening onder kon zetten, van wijkbewoner tot wethouder. Het lijkt misschien symbolisch, maar het werkt. Het zorgt ervoor dat mensen zich verbonden voelen aan het proces, dat ze zich gehoord voelen.
Maar laten we eerlijk zijn, dit proces is geen rechte lijn. Een ander belangrijk element is wat ik noem de ‘rupsbeweging’. Het is het constante heen en weer schuiven tussen de kerngroep en de bredere groep, waarbij je steeds een stap vooruit zet, maar ook weer terugkeert om te evalueren en aan te passen. Dit vraagt om geduld en flexibiliteit, maar het is nodig om ervoor te zorgen dat iedereen zich eigenaar blijft voelen van het proces.
De cruciale rol van ‘Dingesen’
Nu komt misschien wel mijn favoriete onderdeel van het hele verhaal: de ‘Dingesen’. Dit zijn de mensen die zonder duidelijke functieomschrijving door alle lagen van de samenwerking manoeuvreren. Ze zijn de smeerolie van het systeem, vaak onzichtbaar maar onmisbaar. Ze verbinden bewoners, ambtenaren en marktpartijen op een informele manier en zorgen ervoor dat iedereen blijft bewegen. Zonder deze ‘Dingesen’ zou de energietransitie in BoTu vastlopen in bureaucratische molens. Zij zorgen voor de zachte verbindingen die harde resultaten mogelijk maken.
Als we iets willen leren van BoTu, is het dat de energietransitie niet alleen een technische of economische uitdaging is. Het is een sociale opgave. Het succes van de energietransitie hangt af van de mensen in de wijken, van hun bereidheid om samen te werken en van de ruimte die ze krijgen om hun stem te laten horen. Uiteindelijk is de grootste les dat samenwerking in de energietransitie niet vanzelf komt, maar het is wel de moeite waard om ervoor te knokken. Mits iedereen écht mee mag doen.
Marije van den Berg
*Deze column is geschreven samen met Annerike Hekman die bij LSA Bewoners bezig is met de energietransitie