Hoe zien millennials de toekomst en wat kunnen beleidsmakers daaraan doen?

Het imago van millennials, ook wel bekend als generatie Y, is belabberd: deze generatie – die is geboren tussen 1980 en 2000 – zou niet weten wat discipline is, nooit armoede hebben gekend en veel te gemakkelijk zijn afgeleid. Onzin, zegt politiek filosoof Gerard Drosterij. Millennials hebben juist een groot optimisme en geloof in de toekomst en houden zich staande in een wereld die in toenemende mate sociaal-economisch onzeker is. Voor dit essay sprak Drosterij met een tiental twintigers en dertigers. Zijn oproep aan de overheid: maak werk van een stabielere institutionele omgeving die studeren, werken en wonen eenvoudiger maakt.

Twintigers van nu groeien op in een wispelturige wereld. Vooruitgang is geen garantie: technologisch, ecologisch, politiek, noch economisch. Ook hun arbeidspositie is duidelijk verzwakt. Het CBS berekende dat twintigers inmiddels structureel minder verdienen dan dertigers. En dat was vroeger anders. In 1990 verdienden twintigers als voornaamste kostwinner nog ongeveer net zoveel als andere leeftijdsgroepen, nu is dat op jaarbasis ruim 3000 euro minder (Haegens 2017 en Bierings e.a. 2017).
Bovendien gaan twintigers van nu langer door met studeren en vinden pas later een ‘volwaardige’ baan. En van die banen zal de helft ‘flex’ zijn, volgens recent onderzoek van het CBS (2019, zie ook Basekin 2018). Volgens psycholoog Thijs Launspach is de tijd tussen pubertijd en volwassenheid bij de huidige generatie langer geworden. ‘Twintigers weten ook dat ze veel langer moeten werken dan de generaties voor hen, de carrières zijn langer. ‘Ik snap heel goed dat je dan niet al te veel haast hebt.’

Prestatie- en keuzestress
Een belangrijk kenmerk van generatie Y is dat deze is opgegroeid met technologie. Mobieltjes, internet en social media zijn onderdeel van hun dagelijks leven. Dit betekent dat ze goed met technologie om kunnen gaan maar het heeft ook een keerzijde. Bijna twee derde van de millennials heeft op de bank van een psycholoog gelegen. Voornaamste redenen hiervoor zijn burn-out of overspannenheid door de dagelijkse keuze- en prestatiestress die zij ervaren. Ook de druk van social media en het gevoel constant bereikbaar te moeten zijn, dragen bij aan veel stress.
Een groot aantal millennials zegt zich geestelijk niet goed te voelen, zegt hoogleraar klinische psychologie en psychotherapie Jan Derksen (Radboud Universiteit). ‘Dat voorspel ik al jaren. We hebben tropische vissen opgevoed die in de Noordzee terecht zijn gekomen. Een van de gevolgen van deze opvoedstijl is dat tegenslagen niet meer goed verwerkt kunnen worden.’ Volgens Derksen is het tijd voor een preventieve aanpak. ‘Er is maatschappijbreed beleid nodig, anders loopt het uit de hand.’

Fris stoïcisme
Maar wat vinden millennials zelf van hun situatie? Zijn ze pessimistisch gestemd of juist niet?
Om een antwoord te vinden op deze vraag sprak ik met een tiental twintigers en dertigers over hun toekomst. Hans (30) uit Noordwijkerhout studeert Radiografische Technieken. Hij heeft al verschillende studiepogingen achter de rug, maar maakt daar liever grapjes over dan dat hij zich zorgen maakt: ‘Ik heb mijn toekomst uitgestippeld maar moet die nog concreet invullen.’ Zijn vrouw, werkzaam als beginnend arts, zal de voornaamste kostwinner worden. Prima, vindt Hans. ‘Ik zie mijzelf zeker als vader en voor zorgtaken ben ik niet bang.’
Ook student journalistiek Yoran (25) uit Eindhoven maakt zich over zijn toekomst nauwelijks zorgen. ‘Vroeger kon je met gemak vijftien jaar één baan hebben, en dat was prima. Maar ik zie het als iets heel positiefs dat wij maar vijf of tien jaar lang hetzelfde doen en dan misschien weer overstappen naar compleet iets anders. Dat vind ik heel bevrijdend.’
Het relativeringsvermogen van Hans en Yoran lijkt misschien gemakzuchtig, maar zo ervaren zij dat niet. Eerder geeft het blijk van een fris stoïcisme. Waarom je druk maken over de toekomst als die toch onzeker is? Beter is het om te vertrouwen op het eigen kunnen dan in de piepzak te zitten.
Logisch dat millennials met deze houding dan wel eens botsen met een traditioneler verwachtingspatroon. Hun vrijgevochten wereldbeeld kan voor spanningen in de familie zorgen, zoals bij Tim (33). Hij studeert af als tweedegraads maatschappijdocent, maar voltooide hiervoor reeds twee opleidingen. Zijn zigzagcarrière werd niet door iedereen gewaardeerd. Nadat zijn zus cum laude afstudeerde, was de reactie van zijn oma: ‘Nu jij nog, Tim.’ Maar Tim ziet het zelf anders: Hij neemt liever de tijd om zich breed te oriënteren en geduldig te zoeken naar wat bij hem past – niet specialiseren en excelleren.

Januskop
Maar is bovenstaande ‘cultuurschets’ aan de overoptimistische, of zelfs naïeve kant? Hadjar Benmiloud schreef voor de Groene Amsterdammer (2018) een reportage over millennials die het minder getroffen hebben. Hun wereld is er een van fundamentele onzekerheid. Zij voeren een dagelijkse strijd om een fatsoenlijk bestaan. Benmiloud: ‘Armoede is onder jongeren sterk toegenomen, blijkt ook uit CBS-cijfers. Aan het begin van deze eeuw kon nog bijna de helft van de toen 20- tot 25-jarigen hun rekeningen betalen zonder hulp van ouders. In 2016 bleek dat nog maar een kwart.’ Volgens Benmiloud wordt er onderschat hoe ingrijpend de politieke ingrepen dit decennium zijn geweest. ‘We kijken over het algemeen optimistisch naar onze situatie, omdat we geleerd hebben dat de oplossing bij onszelf ligt. […] De millennials zitten gevangen tussen beloften van investeren en rendement en het wegvallen van veel zekerheden: studeren, wonen, banen, sparen, hypotheken – niets is meer zo vanzelfsprekend als het voor babyboomers was.’
Benmiloud heeft natuurlijk gelijk: de flexmaatschappij heeft een dikke Januskop, zeker voor hen die minder geluk hebben. Je moet van goeden huize komen om bestand te zijn tegen voortdurende onzekerheid. Een familie om op terug te vallen, kan het verschil maken.
Mijn gesprekspartners zijn zich hiervan terdege bewust: lang niet iedereen van hun generatie is in staat om zijn draai te vinden in de samenleving. Sterker nog, zij menen dat ‘politiek Den Haag’ grote steken heeft laten vallen en haar verantwoordelijkheid niet neemt. Ze missen een stabiele institutionele omgeving en vinden het maar moeilijk te accepteren dat ‘de politiek’ haar verantwoordelijkheid niet neemt.

Ondersteuning
Wat hen dwars zit is het leenstelsel en de perverse consequenties daarvan op de woningmarkt. De huidige generatie studenten is de eerste met forse studieschulden. Martha (22), afkomstig uit Gorinchem en student rechten op Avans Hogeschool, kan er flink nijdig van worden. ‘Met mijn studieschuld kan ik straks veel minder lenen. Zo word ik gedwongen om te huren. Maar die huurprijzen zijn skyhigh. Wonen met de status van ‘student’ kan niet meer, dus moet ik het volle pond betalen. Die vastgoedmannetjes lachen in hun vuistje. De situatie is te fnuikend om iets te kunnen opbouwen.’
Een tweede bron van irritatie is het onderwijs. Volgens Emma (23), student international lifestyle studies in Tilburg, is dat ‘totaal niet uitgerust om jongeren klaar te stomen voor die uitdagende jaren als twintiger. Als tiener ben je nog beschermd op het voortgezet onderwijs maar als twintiger moet je het echt zelf doen.’
Pleuni (21) studeert Verpleegkunde in Tilburg en vertelt over haar zusje van vijftien die volgend jaar naar de Hogeschool gaat. Ze is een vroege leerling en komt van de havo. ‘Ze heeft nog nooit serieus gewerkt en is gewoon nog een puber. Maar volgend onderwijsjaar wordt wel van alles van haar verwacht. Het vwo is te hoog gegrepen, dus moet ze maar hbo gaan doen. Een tussenjaar kan niet, want ze is leerplichtig.’
Pleuni ziet haar zusje als slachtoffer van een verouderd systeem. ‘Ze is nog helemaal niet klaar om grote keuzen te maken. Ze heeft geen idee wat ze moet doen, maar mag hiervoor niet de tijd nemen. Hoe ga je om met die onzekerheden? Dat word je niet geleerd op school’. Yoran valt haar bij: ‘Het onderwijs moet veel meer vanuit de leervraag opereren. Dat gebeurt nu een beetje, maar nog veel te weinig. Je leergang op de middelbare school wordt bepaald voor je. En opeens als je klaar bent, ben je iemand van 16 tot 18 die niet weet wat hij wil.’
Twintigers missen de ondersteuning die het onderwijs zou moeten bieden als voorbereiding op het werkzame leven. Zij menen dat hiervan geen sprake is. Er wordt geen aandacht besteed aan de verkenning van je eigen drijfveren, van je toekomstverwachtingen, hoe je daarmee om moet gaan.
Het Nationaal Expertise Centrum Leerplanontwikkeling (SLO) constateert (2014) dat zogenoemde 21st century skills als ‘creatief en kritisch denken’, ‘samenwerken’ en ‘informatievaardigheden’ hard nodig zijn om leerlingen voor te bereiden op een veranderende maatschappij. Vooralsnog ontbreekt het aan operationalisering daarvan binnen het onderwijs, aldus het SLO.

Institutioneel onvermogen
Het handelen van de overheid in de Neder­landse achttiende eeuw is wel eens gekarakteriseerd als een ‘institutioneel onvermogen’ (Hovy, 1980). De Gouden Eeuw was lang voorbij, maar de bestuurlijk-economische elite meende op haar lauweren te kunnen rusten. Het laaghangende fruit van succesvol speculeren vormde een psychologische barrière om serieus na te denken over structurele investeringen.
Deze tijd lijkt enigszins op de achttiende eeuw, ware het niet dat commercie en bestuur veel meer gescheiden van elkaar zijn. Maar toch: terwijl bedrijven winsten maken, merkt de burger er weinig van. Dat is geen politiek statement, maar een economisch gegeven. ‘In bijna veertig jaar tijd is de groei van het besteedbaar huishoudinkomen per persoon in totaal 40 procentpunt achtergebleven bij de groei van het bbp per capita’ (Badir 2018). Bedrijven én de overheid hebben een veel groter gedeelte van dat bbp onder hun hoede gekregen. En omdat de winsten van bedrijven voor het merendeel naar het buitenland gaan, is het vooral de overheid die het verschil zou moeten maken, bijvoorbeeld op arbeidsmarkt. Daarom pleiten steeds meer economen, zoals Klaas Knot, Marcel Canoy en Robin Fransman, hartstochtelijk voor de verhoging van inkomens van mensen aan de onderkant van de samenleving. De dreiging van een structureel groeiend aantal zogenaamd ‘werkende armen’ is inmiddels reëel (SCP (2018)). De Rabobank stelt dat de onderhandelingspositie van werkenden, voornamelijk die van het groeiende leger ‘flexers’ een van de grootste bestuurlijke uitdagingen is. Daarbij benadrukt de bank tegelijkertijd dat flexibilisering in Europees opzicht een bijna uniek Nederlands fenomeen is – inderdaad dus wellicht een staaltje van institutioneel onvermogen.

Conclusie
Na mijn gesprekken met een tiental twintigers (en een enkele dertiger) is het me duidelijk geworden dat het imago van de luie millennial in de prullenbak kan. Deze jongeren die gelijktijdig studeren, lenen én werken, hebben mij een optimisme en natuurlijke veerkracht laten zien, waarmee zij zich gewapend voelen tegen fundamentele onzekerheden in de wereld. Met die vermeende zelf- en gemakzucht valt het dus wel mee – eerder is er sprake van een positieve gelatenheid onder hen.
Dat wil niet zeggen dat er onder hen geen ontevredenheid bestaat. Zij zien zich een speelbal van economisch-bestuurlijke krachten en concentreren zich op hun eigen leefwereld. En op slechte momenten voelen zij zich in de kou gezet. Juist ook, zo zie ik dat, omdat zij zich van hun goede kant laten zien. Ik zelf ben nu bijna twintig jaar docent in het hoger onderwijs en de generatie twintigers is in mijn ogen alleen maar bedrijviger en creatiever geworden. Alleen verwacht ze institutionele steun voor haar sociaal-economische safari. Laten beleidsmakers, publieke ambtsdragers, maar ook besturen van grote organisaties zich dat aantrekken.
De blik van millennials is minder carrièregericht. ‘Geholpen’ door de crises is hun perspectief scherper geworden. Zo zijn ze zich meer bewust van hun ecologische voetafdruk en zijn ze politiek bewuster. Midas (20), student Journalistiek uit Tilburg: ‘Door de vergroting van politieke tegenstellingen dreigt Den Haag minder toe te komen aan de noodzakelijke ingrepen om onze generatie meer te ondersteunen.’
Voor beleidsmakers is begrip van en voor de cultuur van millennials van groot belang om de juiste stappen te nemen. Om met de woorden van William Gibson te spreken: ‘The future is already here, it’s just not evenly distributed.’ Publieke professionals hebben goud in handen, maar dienen zich ervan bewust te zijn dat het zomaar zand kan worden dat zij door hun vingers kunnen laten glippen. Als sociale en politieke instituties niet hun publieke verantwoordelijkheid nemen door hun stabiliserende en faciliterende functie weer serieus op te pakken, door wijs en realistisch om te gaan met de noden van deze generatie, dan zullen we over tien jaar spreken van het missen van een enorme kans.

Foto: Joris Louwes

Delen

Reageer

*

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *