Het openluchtzwembad

Ik geef het toe. Als je deze column maar voor de helft gaat lezen, wordt het een hoog ‘papa vertelt’ of ‘vroegah was alles betah’ gehalte.

Deze zomer was ik met mijn gezin op vakantie in eigen land. Aan de noordkant van Groningen genieten van de mooie Wadden. En op een zonnige dag bezochten we met onze kinderen zo’n prachtig openluchtzwembad. Overduidelijk gebouwd in de jaren ’70. Ondanks de zichtbare moderniseringen.

Het deed me terugdenken aan mijn jeugd in Roosendaal, Noord-Brabant. Daar was in mijn jeugd ook een iconisch zwembad. Met een 50 meter bad, een duikput, en meerdere baden voor kleinere kinderen. Dat alles omgeven door zeer ruime ligweides.

En ja, ik kon, genietend van mijn vakantie, nog uren wegdromen van dat inmiddels gesloten zwembad, maar na vele jaren werkzaam te zijn voor en bij de publieke sector dwaalden mijn gedachten ook of naar beleid, gevolgen, keuzes en maatschappelijke effecten.

Wat zag ik gebeuren op die zomerse dag? Groepjes jongeren van verschillende leeftijden, met verschillende gedragingen en (naar mijn interpretatie) verschillende achtergronden, zaten allemaal door elkaar. Gedwongen om rekening te houden met elkaar. En vooral ook bekeken en in de gaten gehouden door het badpersoneel.

En in mijn nostalgie dacht ik terug aan vroeger. Waar ik als tiener op ‘mijn’ oude zwembad in eenzelfde sociale construct zat. Elk jaar een beetje opschuivend op de zonneweides. Te groot geworden voor het ene deel, nog niet stoer genoeg voor het andere deel. Mijn voormalig klasgenootjes van de lagere school weer ontmoetend. Terwijl zij zich inmiddels ophielden met andere tieners. Tieners waar ik soms wat op neerkeek. Of soms wat bang voor was, maar die ‘gewoon’ werden omdat ik ze kon relateren aan mijn oude vriendjes.
En met zo af en toe een opstootje, dat nooit echt uit de hand liep omdat er badpersoneel was om toezicht te houden.

Kortom, een maatschappij in wording. Met toekomstig studenten op één veld met toekomstige voetbalhooligans. Toekomstige huismoeders op één glijbaan met de toekomstige leraren op de scholen van hun kinderen. En dat allemaal met een mild, maar aanwezig toezicht als het nodig was.

En in mijn mijmeringen kwamen ook de termen uit de beleidstheorie van mijn studie bestuurskunde op. Gewenste en ongewenste effecten. En voorziene en onvoorziene effecten.

En daar sprong het in mijn hoofd. Waren we in heel veel steden en dorpen achteraf niet goedkoper uit geweest als we die zwembaden met wat subsidie in stand hadden gehouden. In plaats van de hoge kosten voor sociale cohesie en jeugdzorg die we nu moeten maken?

Delen

Reageer

*

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *