Thuis gezocht

Onlangs, op het moment van dit schrijven althans, verscheen het SCP-rapport over 5 jaar decentralisatie. Het was niet positief. Mislukt… of een variant daarvan kopten de meeste kranten naar aanleiding ervan. Dat lijkt me een onjuiste samenvatting. Maar geslaagd zou nog minder waar zijn. Complex dus. Zoals tegenwoordig altijd en alles. Het is voor gemeenten ingewikkeld om de sociale zorg voor hun rekening te nemen. Jeugdzorg is en blijft een struikelblok. Geld kun je maar één keer uitgeven.

De situatie is overal anders. Niet verwonderlijk daarom dat het SCP vooral verder onderzoek aanbeveelt. Eerst meer weten, dan pas kunnen we het beter doen.  Ik waag het vraagtekens bij dit cliché te zetten. Ja, cliché… want van de tien rapporten die ik lees, zijn er grofweg negen die zeggen dat meer onderzoek nodig is. Dat haal je de koekoek. Je weet nooit genoeg. Bovendien, hoor wie het zegt: Wij van Wc-eend adviseren Wc-eend.

Het is misschien pretentieus, maar ik durf te beweren dat het probleem (niet de oplossing) heel wat eenvoudiger is dan het lijkt. Dat blijkt alleen al uit de titel van het SCP-rapport: Sociaal domein op koers? Verwachtingen en resultaten van vijf jaar decentraal beleid. Zoals in heel de huidige beeldvorming van het sociaal domein schuilt ook in deze titel een verbijsterende paradox, zo niet evidente tegenspraak. Die tegenspraak zit in de gedachte dat zoiets als het sociaal domein maakbaar is, een resultaat van, zoals de ondertitel zegt, beleid. Vandaar ook dat dit rapport, zoals in heel dat decentraal beleid, steeds weer om drie wetten draait: de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, de Jeugdwet en de Participatiewet. Wet, beleid, overheid en dat met betrekking tot het sociaal domein. Het is zoiets als het KNMI opdragen het voortaan minder te laten regenen.

Het sociaal domein is iets van ons, chic gezegd: de burger. In gewoon Nederlands: wij in onze straat, buurt, wijk, dorp, stad, omgeving. Een overheid kan wel proberen de ontwikkeling van dat domein te faciliteren, sturen kan ze dat niet.

Hiermee ben ik bij wat zonder twijfel een van de grootste kwesties is van de moderniteit c.q. moderne tijd: de implosie van het sociale huis ofwel het verdwijnen van ons thuis. Zo goed als alle klassieke sociale verbanden (zuil, kerk, klasse, dorpsgevoel, familie) zijn verdwenen. Een snel veranderende, vloeibare samenleving is ervoor in de plaats gekomen. Digitalisering maakt dat sociale contacten steeds vaker virtueel zijn. Individualisering heeft tot gevolg dat iedereen voor zichzelf staat. En dat zonder een god voor ons allen. Ondertussen drijven corona en maatschappelijke spanningen mensen achter de gevels van hun huizen. Maar die huizen zijn weinig meer dan materiële omhulsels. Die voldoen niet. Een echt huis is een thuis en een thuis is eerst en vooral een sociaal gevoel. Zo’n gevoel kun je niet maken of sturen. Het groeit, als een boom, en niet met beleid maar, jawel, met liefde.

*Deze column verscheen oorspronkelijk in Publiek Denken 23: Dienstverlening in tijden van crisis. Abonneer je nu op Publiek Denken

Delen

Reageer

*

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *