Het woord burger staat 96 keer in het regeerprogramma van het uitgaande kabinet-Schoof, in verschillende definities en met verschillende bedoelingen. In dat opzicht is burgergericht werken een containerbegrip, zegt Jornt van Zuijlen. Hij is projectleider bij de programmadirectie Ambtelijk Vakmanschap bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en met Alan Tinkhof, adviseur participatie bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW), een van de initiatiefnemers van Factor B. Dat startende rijksbrede netwerk, waaraan zo’n zeventig ministeries, toezichthouders en uitvoeringsorganisaties deelnemen, is bedoeld om in kaart te brengen hoe de verschillende organisaties invulling geven aan burgergericht werken.
Het werken vanuit het burgerperspectief staat in Den Haag hoog op de agenda, mede door de toeslagenaffaire en de gaswinningsproblematiek in Groningen. In beide gevallen gaat het om beleid dat volgens critici is bedacht zonder rekening te houden met de menselijke gevolgen. Is de rijksoverheid de burger in de loop van tijd niet uit het oog verloren? Nee, zegt Jornt van Zuijlen stellig. ‘Er gebeurt ontzettend veel. Het is alleen waanzinnig versnipperd, er is geen overzicht. Ook de manier waarop we werken is in 20 jaar heel erg veranderd. We hebben lang gedacht dat we met beleidsparticipatie een groot deel hadden afgedekt, maar dat is niet zo.’
Slecht zicht
Dat beaamt Alan Tinkhof. Hij ziet dat veel ministeries op verschillende manieren bezig zijn om het perspectief van de burger beter mee te wegen bij beleid en uitvoering. ‘Bij IenW zijn we al sinds de jaren negentig bezig met het systematisch betrekken van de samenleving bij het beleid. Mede door de lessen van de Betuweroute doen we dit steeds vroeger in het proces, omdat je dan daadwerkelijk nog wat kunt doen met de input die je ophaalt. Burgergericht werken is meer dan alleen beleidsparticipatie.’
Toch hebben ministeries vaak slecht zicht op wat andere departementen doen. Tinkhof: ‘Als je daadwerkelijk wilt aansluiten bij de leefwereld van burgers, dan moet je op zijn minst weten waar je de kennis vindt over de verschillende methoden en domeinen.’ Zo is er bij Gebruiker Centraal kennis over burgergerichte dienstverlening, hebben VWS en SZW ervaringsdeskundigen – zoals slachtoffers van de toeslagenaffaire – in dienst genomen om het beleid te verbeteren, en hebben uitvoeringsorganisaties vrijwel allemaal een programma voor burgergericht werken. ‘Veel van deze initiatieven zijn echter nauwelijks bekend buiten de eigen organisatie.’
*Dit is het eerste deel van een artikel uit Publiek Denken 60: Burgerparticipatie, lees hier verder.


