Dat mannen het merendeel van de machtposities in onze maatschappij innemen, is een feit. Ondanks de aanzienlijke verbetering in gendergelijkheid van de laatste 50 jaar, is er nog steeds geen sprake van gelijke kansen. Volgens het Europees Instituut voor Gendergelijkheid (EIGE) hebben vrouwen in Europa zitting in slechts 30 procent van de raden van bestuur (RvB) en 32,7 procent van de nationale parlementen. Bovendien heeft slechts 21,5 procent van de politieke partijen een vrouwelijke voorzitter of vicevoorzitter en is het aandeel vrouwelijke hoogleraren in de Europese Unie (EU) maar 23,7 procent.
De noordelijke Europese landen doen het aanzienlijk beter. In Denemarken, Noorwegen, Finland, Zweden en IJsland is gemiddeld 47 procent van de politici, 25 procent van hoogleraren en bijna 40 procent van de RvB-leden een vrouw. Nederland loopt daar helaas flink bij achter. Wij doen het weliswaar redelijk goed op het politieke vlak: ongeveer een derde van de Nederlandse parlementariërs is vrouw. Maar in de wetenschap en raden van bestuur ziet het er minder florissant uit. Zo stonden we in vergelijking met de rest van West-Europa in 2016 onderaan de ranglijst, met slechts 18 procent vrouwelijke hoogleraren en vrouwen in raden van bestuur. En slechts 12,5 procent vrouwen in de raden van bestuur van beursgenoteerde bedrijven.
Dat in Nederland al jaren wordt gedebatteerd over een quotum, is dus niet verwonderlijk. Maar tot daadwerkelijke actie heeft dat nog niet geleid. Dat is jammer want mijn onderzoek laat zien dat quota wel degelijk kunnen werken. Zo is in Oost-Europa het aantal vrouwen in de politiek door invloed van de EU en het instellen van quota sterk verbeterd.
De data laten zien dat de balans tussen bevolkingsgroepen beter is geworden, als quota zijn ingevoerd. Dus bij een quotum van ten minste zo veel mensen per sekse, etniciteit of nationaliteit, wordt het beoogde resultaat bereikt. Quota kunnen met name goed werken in situaties van transitie, waarbij weinig (democratische) ervaring is of in conservatieve of traditionele (organisatie-)culturen waarin verzet bestaat tegen verandering. In beide voorbeelden kan de implementatie van een quotum de mentaliteit veranderen.
Kunnen we gendergelijkheid ook zonder quota bereiken? Dat hangt af van de waarde die de samenleving aan gelijkheid toekent, maar het zal altijd helpen als de EU meer doet, bijvoorbeeld met een algemeen Europees beleid, of innovatieve manieren om de mentaliteit van mensen te veranderen.
*Deze column verscheen oorspronkelijk in Publiek Denken 24: Verken nieuwe werelden. Nog geen abonnee? Neem nu een abonnement op Publiek Denken