In de toekomst krijgt Nederland te maken met meer dynamiek, meer maatwerk en meer eigen regie. Dit leidt tot meer (keuze-)vrijheid voor het individu, maar kan ook leiden tot meer onzekerheid, stress, kwetsbaarheid en ongelijkheidDaarnaast is de overgang naar een duurzamer samenleving een belangrijke opgave. Dat stelt het SCP in De toekomst tegemoet – leren, werken, zorgen, samenleven en consumeren in het Nederland van later, dat eind vorige maand is aangeboden aan het jongerenplatform van de Sociaal-Economische Raad (SER).
Voor het domein ‘leren’ signaleert het SCP een trend naar meer flexibiliteit en maatwerk. Leerroutes in de toekomst kennen minder standaardisering en stratificatie dan nu. Doordat de samenleving en arbeidsmarkt steeds sneller veranderen, neemt de noodzaak van een leven lang leren toe. De scheiding tussen initieel en post-initieel onderwijs zal vervagen, als perioden van leren en werken elkaar vaker afwisselen. En ook al nemen de mogelijkheden om minder tijd- en plaatsgebonden te leren toe; toch blijft er een belangrijke rol voor het leren op school. Het onderwijs zal zich ook meer gaan richten op niet-cognitieve vaardigheden, zoals leren samenwerken en leren samenleven. Niet iedereen zal even gemakkelijk zijn of haar ‘maatwerk-leerloopbaan’ kunnen samenstellen en vormgeven. Alleen daarom al blijft de rol van de docent belangrijk, al verandert die steeds meer in die van coach en begeleider.
In het domein ‘werk’ staat de werkende burger centraal. Het SCP verwacht dat werk, meer dan nu, verbonden zal zijn met technologie; vaker een hoge scholing vereist en minder plaats- en tijdgebonden is. Ook voorzien de onderzoekers dat de opkomst van de ‘op-afroepeconomie’ doorzet en een steeds groter deel van de werkenden relatief korte klussen voor wisselende opdrachtgevers zal doen. Het gevolg: weinig continuïteit in het werk; minder mogelijkheden om een loopbaan te plannen. De grenzen tussen werk en de andere domeinen zullen daarnaast waarschijnlijk vervagen, doordat werkenden in de toekomst ook meer moeten zorgen en leren. De combinatiedruk, die nu al wordt ervaren, zal hierdoor in de toekomst hoger worden. Al deze ontwikkelingen betekenen meer onzekerheid en vragen om een groot adaptatie- en anticipatievermogen. Dit zal niet voor iedereen even gemakkelijk en haalbaar zijn, waardoor een groter deel van de bevolking buiten de boot kan vallen.
De centrale vraag voor het domein ‘zorgen’ luidt: hoe gaan we als samenleving voor elkaar zorgen in de toekomst? In de komende decennia ontstaat een grote zorgvraag dankzij de toename in aantal van de pluriforme groep ‘zorgbehoevende 75-plussers’. Daartegenover staat een kleiner wordende groep mantelzorgers, die zelf ouder en kwetsbaarder worden, en een kleiner wordende groep professionals, voor wie de loonkosten steeds hoger worden. Vooral in de krimpgebieden van het land worden de verhoudingen ongunstig. Oplossingen voor dit zorgtekort worden onder meer gezocht in de technologie, in een andere organisatie van de professionele zorg aan huis, in nieuwe woonzorgvormen, in burgerinitiatieven en in de flexibilisering van arbeid en zorgtaken. Al deze oplossingen stellen specifieke eisen aan de zorgvragers en niet alle zorgvragers zullen aan deze eisen kunnen voldoen. Met name ouderen met minder sociale en technische vaardigheden lopen in de toekomst een groter risico om geen of onvoldoende zorg te ontvangen volgens het SCP.
Wat betreft ‘samenleven’ verwacht het SCP een voortzetting van de trend dat mensen steeds meer contacten hebben in steeds minder tijd. Geavanceerdere selectiemogelijkheden maken het ook steeds meer mogelijk gelijkgestemden te vinden buiten de eigen kring. Een consequentie van deze ontwikkelingen is dat veel contacten oppervlakkiger zijn; dat zelfpresentatie belangrijker wordt en intimiteit en authenticiteit minder. Maar ook dat de variëteit aan relaties zal toenemen, nieuwe soorten relaties ontstaan, waarbij soms meer kan worden gedeeld met onbekenden dan met mensen uit de directe omgeving. Ook ontstaan contacten met ‘virtuele anderen’, zoals robots. Een mogelijke schaduwzijde van de toenemende selectiemogelijkheden is, volgens de onderzoekers, dat overbrugging tussen verschillende bevolkingsgroepen zeldzamer worden en spanningen toenemen.
In samenwerking met het Planbureau voor de Leefomgeving is het domein ‘consumeren’ bestudeerd vanuit de ambitie om de opwarming van de aarde te beperken en daarom de uitstoot van broeikasgassen in 2050 in vergelijking met 1990 met 80-95 procent terug te brengen. Dit dwingt tot een duurzamere manier van leven: energieneutrale woningen; koolstofarme manieren van vervoer en minder vlees en zuivel van herkauwers op het menu. Deze benodigde transitie raakt niet alleen het consumeren, maar ook het leren, het werken en het samenleven. Het pad naar meer duurzaamheid stelt de samenleving voor een aantal lastige keuzes. Er zijn private en collectieve beslissingen en investeringen voor nodig, en ingrepen in de fysieke omgeving. Denk hierbij aan het gasloos maken van hele wijken, meer windmolens en ondergrondse koolstofopslag.
Samenvattend voorziet het SCP meer dynamiek, meer maatwerk en meer eigen regie. Er is meer bewegingsruimte, maar er zijn ook minder zonnige kanten: een toename aan onzekerheden en stress, kwetsbaarheden op het terrein van privacy en mogelijk grotere verschillen tussen de mensen die kunnen meekomen in de ontwikkelingen en degenen die dat om welke reden dan ook niet kunnen. Dat vraagt om herbezinning op solidariteit, terwijl de grondslagen van die solidariteit veranderen of zelfs wegvallen. Individuen komen losser te staan van bestaande instituties. In plaats hiervan ontstaan nieuwe vormen van solidariteit in zelfgekozen verbanden, waar mogelijk niet iedereen baat bij heeft.
Naast de solidariteitsvraag ligt de vraag naar hoe Nederland de omslag naar een duurzame samenleving kan maken. En: in hoeverre zijn solidariteit en duurzaamheid op basis van eigen regie te realiseren en in hoeverre vergt dat collectieve arrangementen? Nederland kent een lange traditie van samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en burgers. Bij het bedrijfsleven, op het maatschappelijk middenveld en bij individuele burgers schuilt een flinke dosis probleemoplossend vermogen, waaruit nu al talrijke initiatieven voortkomen, van maatschappelijk bewust consumeren tot nieuwe zorgarrangementen. Voor een antwoord op de vraagstukken van solidariteit en duurzaamheid is maatschappelijk initiatief alleen echter een te wankele basis. Het SCP ziet daarom een essentiële rol voor overheid en politiek om de vraagstukken van solidariteit en duurzaamheid te agenderen.