Ooit praatten we over het internet als de ‘elektronische snelweg’. Ook de Nederlandse internetpioniers van ‘De Digitale Stad’ gebruikten een ruimtelijke metafoor voor hun platform. In het hedendaagse digitale discours zitten nog steeds talloze verwijzingen naar een fysieke ruimte opgesloten. Denk aan ‘digitale proeftuin’, ‘Living Lab’ of ‘datapakhuis’. Het is daarom goed mogelijk om de digitale agenda van de overheid te herformuleren als een route naar een digitale omgeving. En dat betekent dat we moeten gaan denken over een digitale omgevingsvisie.
Laat me dat uitleggen met een voorbeeld: veel gemeenten in Nederland experimenteren met gegevens van uitkeringsgerechtigden en microdata van het CBS om te voorspellen onder welke groepen risico’s op uitkeringsfraude bestaan. Onder de nieuwe AVG is het de vraag of dit mag: de voorschriften over ‘doelbinding’ en ‘beperking van bewerking’ worden ruimschoots geschonden. Een minstens even groot probleem is echter dat aan de ‘datamakers’ en de ‘datagevers’, respectievelijk de uitvoeringsambtenaren en uitkeringsgerechtigden zelden iets wordt gevraagd, terwijl het toch om hun gegevens gaat en zij de directe ervaringsdeskundigen zijn over goed en slecht datagebruik.
Het is net als de stedenbouw van de jaren zestig: bouwers en bewoners werden genegeerd en moesten zich inpassen in de zichtlijnen van de planners en de architecten. Resultaat: goed geordende woonblokken die van bovenaf bezien in strakke patronen door het landschap sneden, maar op de grond onleefbaar bleken. Dat doen we daarom niet meer zo; onder het regime van de Omgevingswet die in 2021 ingaat moeten burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen betrokken worden bij het ontwerp van fysieke leefomgeving. Architecten en stedenbouwers kunnen zo niet meer hun eigen gang gaan, en dat zou voor de digitale ontwerpers en datascientists van de overheid ook moeten gelden. Gaan we even terug naar het domein van de uitkeringen, dan zijn de relevante partijen waarmee zij een digitale omgevingsvisie moeten ontwikkelen, bijvoorbeeld wethouder, gemeenteraad, beleidsmakers, uitvoeringsambtenaren, cliëntenraden, uitkeringsgerechtigden en domeindeskundigen. Niet voor niets is gemeentelijk Nederland nerveus over de aankomende omgevingswet omdat niemand goed weet hoe je al die groepen met elkaar een visie laat ontwikkelen. Bij een digitale omgevingsvisie zal dat niet makkelijker zijn, maar noodzakelijk is het wel. Het potentieel om met data maatschappelijke uitdagingen beter te monitoren en op te lossen is enorm, maar het risico eveneens. De te bouwen systemen vereisen dat mensen tot nummers getransformeerd worden waarmee gerekend kan worden. Dat mensen in die systemen nummers zijn, is onvermijdelijk, dat ze zich ook nummers gaan voelen, moet je ten koste van alles voorkomen, anders organiseer je je eigen weerstand.