Het verbruik van hernieuwbare energie in Nederland bedroeg in 2016 in totaal 125 petajoule (PJ) , dit is 5 procent meer dan het jaar daarvoor.
Biomassa is met bijna 63 procent van het totaal verreweg de grootste bron van hernieuwbare energie. Het energieverbruik uit deze bron is met 2 procent afgenomen, terwijl het energieverbruik uit zon en wind gemiddeld met ruim 20 procent is gestegen.
Het totale finale energieverbruik in Nederland is vergeleken met 2015 gestegen met bijna 4 procent naar 2119 PJ. Omdat het totale energieverbruik is toegenomen, heeft de toename van het verbruik van hernieuwbare energie nauwelijks geleid tot een groter aandeel in het totale energieverbruik.
De groei van zonne-energie en windenergie in 2016 bedroeg ruim 20 procent en bereikte vorig jaar 37 PJ. Vooral door het plaatsen van 600 megawatt (MW) aan windmolens op zee kon het verbruik flink toenemen. De opgestelde capaciteit van zonnepanelen steeg met een recordhoeveelheid van 500 naar 2000 MW.
Het verbruik van biobrandstoffen voor vervoer is in 2016 ongeveer 20 procent gedaald ten opzichte 2015. Ook in dat jaar was dit verbruik gedaald (-10 procent). Belangrijke oorzaak is een verandering in de wet. Sinds 2015 is het voor brandstofleveranciers mogelijk om biobrandstoffen mee te laten tellen voor de verplichting terwijl nog niet zeker is of deze biobrandstoffen ook daadwerkelijk op de Nederlandse markt komen. Het CBS gaat uit van de daadwerkelijke leveringen op de Nederlandse markt.
Bij het andere verbruik van biomassa zoals afvalverbrandingsinstallaties, biogas en verbruik in centrales en bij bedrijven en huishoudens bleven de veranderingen ten opzichte van 2015 beperkt tot enkele procenten.