nieuws Bestuurskracht

Armoede in Nederland gehalveerd, maar werkenden zwaarder getroffen

In 2023 leefden 540 duizend mensen in Nederland in armoede, wat neerkomt op 3,1 procent van de bevolking. Dat blijkt uit nieuwe cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) en het Nibud. Vergeleken met 2018, toen nog 7,1 procent van de bevolking als arm werd beschouwd, is dit een halvering. Deze daling is mede te danken aan loonstijgingen, coronasteunmaatregelen en energiecompensaties. Toch blijft langdurige armoede een probleem en blijkt dat de ernst van de armoede is toegenomen, vooral onder werkenden.

De gepresenteerde cijfers zijn gebaseerd op een nieuwe methode voor het meten van armoede, ontwikkeld door het CBS, SCP en Nibud. Hierbij wordt niet alleen het inkomen meegenomen, maar ook de vermogensbuffer, zoals spaargeld of ander direct inzetbaar bezit. Dit betekent dat een huishouden niet als arm wordt beschouwd als het over voldoende vermogen beschikt om zijn vaste lasten te betalen, zelfs als het inkomen onder de armoedegrens ligt.

In 2023 lag de armoedegrens voor een alleenstaande op 1.510 euro per maand, terwijl een paar met twee jonge kinderen minimaal 2.535 euro per maand nodig had om rond te komen. De nieuwe methode houdt daarnaast rekening met de vaste lasten van een huishouden, zoals woonlasten, energiekosten en zorguitgaven.

Kinderen en langdurige armoede

In 2023 leefden ruim 115 duizend minderjarige kinderen in armoede, goed voor 3,6 procent van alle minderjarigen. Dit percentage is fors gedaald ten opzichte van 2018, toen nog 8,6 procent van de kinderen opgroeide in armoede. Ondanks deze daling blijft langdurige armoede een hardnekkig probleem: bijna 175 duizend mensen in Nederland, ongeveer één op de drie armen, leefden in 2023 al minstens drie jaar op rij in armoede.

Het CBS merkt op dat de samenstelling van de groep armen is veranderd. In 2023 bestond deze groep relatief vaker uit werkenden dan in voorgaande jaren, terwijl het aandeel bijstandsontvangers is afgenomen. Dit heeft gevolgen voor de ernst van de armoede: werkende armen hebben vaak een groter inkomenstekort dan mensen met een bijstandsuitkering.

Toenemende inkomenstekorten

Hoewel het aantal mensen in armoede daalde, is de situatie voor degenen die arm zijn ernstiger geworden. In 2023 bedroeg het gemiddelde inkomenstekort van arme huishoudens 16 procent ten opzichte van de armoedegrens, een toename ten opzichte van 10 procent in 2018. Vooral werkenden in armoede kampen met grotere tekorten; zij kwamen in 2023 gemiddeld 23 procent tekort, terwijl dit bij bijstandsontvangers 6 procent was. Dit verschil komt doordat werkenden vaak hogere vaste lasten hebben en minder financiële ondersteuning ontvangen.

Kwetsbare groepen net boven de armoedegrens

Naast de groep mensen die officieel als arm wordt beschouwd, waren er in 2023 bijna 1,2 miljoen Nederlanders die net boven de armoedegrens leefden, met een inkomen tot 25 procent boven de grens en weinig of geen vermogensbuffer. Dit maakt hen financieel kwetsbaar. Deze groep is de afgelopen jaren wel iets kleiner geworden; in 2018 waren dit nog 1,5 miljoen mensen.

De afname is mede het gevolg van loonstijgingen en overheidsmaatregelen, zoals de steun bij energiekosten in 2022. Ondanks deze afname blijft deze groep bijzonder gevoelig voor financiële tegenslagen, zoals plotselinge stijgingen in vaste lasten.

Regionale verspreiding van armoede

In 2023 varieerde het armoedepercentage sterk per gemeente, van 0,1 tot 6,6 procent. De grootste concentratie van armoede werd gemeten in Amsterdam, waar 6,6 procent van de bevolking als arm werd beschouwd, gevolgd door Vaals, Rotterdam, Den Haag en Vlieland. Vooral in het noordoosten en zuiden van Nederland bevinden zich gemeenten met relatief hoge armoedepercentages.

De laagste armoedepercentages waren te vinden in kleinere gemeenten zoals Rozendaal (0,1 procent), Hilvarenbeek en Oost Gelre. Deze gemeenten kenden een veel lagere armoededruk dan de stedelijke gebieden.

Toekomstige trends en beleidsuitdagingen

De daling van de armoede in Nederland is in belangrijke mate toe te schrijven aan economische groei, loonstijgingen en ondersteunende overheidsmaatregelen. Vooral de coronasteun en de energietoeslagen in 2022 en 2023 speelden een rol bij het verlichten van de financiële druk op kwetsbare groepen.

Toch blijft langdurige armoede een groot probleem, vooral nu het inkomenstekort bij werkenden is toegenomen. Dit stelt beleidsmakers voor een uitdaging: hoe kunnen ze ervoor zorgen dat de economische vooruitgang ook de meest kwetsbaren bereikt en dat de groeiende groep werkenden in armoede niet verder achterop raakt?

Delen

Reageer

*

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *