Nederland heeft een andere wijze van sturen op inrichting nodig. Grote opgaven op het gebied van bijvoorbeeld woningbouw, energie, mobiliteit en klimaatadaptatie kunnen niet langer versnipperd, op gemeentelijk en provinciaal niveau worden aangepakt. In het advies Na Wild West en sciencefiction op zoek naar de juiste film pleit hoogleraar gebiedsontwikkeling Co Verdaas met zijn collega Friso de Zeeuw voor een sturingsconcept waarin de rijksoverheid in het ruimtelijk domein een nadrukkelijker rol vervult. Bijvoorbeeld door te zorgen dat maatregelen en middelen meer in samenhang worden ingezet, legt Verdaas uit.
De titel van het advies spreekt tot de verbeelding. Het Wilde Westen en sciencefiction…. was het de afgelopen jaren zo slecht gesteld met het ruimtelijk domein in Nederland? ‘We hadden natuurlijk het doel om een beetje te provoceren,’ lacht Co Verdaas. ‘Maar sinds de decentralisatie van 15 jaar geleden is het er niet beter op geworden.’ Daarvoor hebben we het heel lang goed gedaan, gaat hij verder. ‘We hebben een eeuwenlange traditie van nadenken over onze inrichting. Daar kijken andere landen in verwondering en met afgunst naar. Aan wat we hebben bereikt, kan niemand aan tippen. Maar zoals we in ons advies stellen: de laatste jaren is ruimtelijke ordening vooral een worsteling tussen belangen die om voorrang strijden en het schakelen tussen schaalniveaus. Neem bijvoorbeeld de energie-opgave van een grote gemeente. Om die het hoofd te bieden is vaak de medewerking van omliggende gemeenten nodig. Of denk aan de locaties voor 1 miljoen woningen en investeringen in bereikbaarheid, dat lukt alleen als je daar bovenprovinciaal richting aan geeft. Van onderop woninglocaties invullen lukt nog wel, maar als het gaat om grootschalige investeringen in infrastructuur en bereikbaarheid is het rijk coördinerend en distribuerend nodig.’
Sinds de decentralisatie is het er niet beter op geworden
Zeggenschap
Ons landje is nog lang niet af, gaat Verdaas verder. ‘De druk op de ruimte is groot: de treinen zitten vol, we hebben te maken met de stikstofproblematiek en woningbouwopgave, de biodiversiteit neemt af…. Bij al die onderwerpen draait het eigenlijk maar om een vraag: van wie is de ruimte, wie heeft er zeggenschap?’ Den Haag geeft ondertussen niet thuis. Verdaas: ‘Er wordt in de Kamer geroepen dat er woningen moeten worden gebouwd of dat de minister van VROM terug moet komen. En er worden verleidelijke toekomstperspectieven geschilderd, waarin men 50 of 100 jaar vooruitkijkt. Maar wat gaan we de komende tijd doen? Daarop geeft niemand antwoord. Terwijl inrichting bij uitstek een vraagstuk is dat betrekking heeft op de komende 10 tot 20 jaar.’
NOVI
Het resultaat van dat alles? Als het gaat om belangrijke dossiers, zoals klimaat – adaptatie, de stikstofproblematiek, impulsgelden woningmarkt of water – veiligheid, lukt het ons niet om de beschikbare middelen in samenhang in te zetten, aldus Verdaas. En dus blijft er van alles liggen. Ook de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) verandert daar niks aan. Verdaas: ‘In de NOVI ontbreekt helaas een realisatiestap.’ Met enige spot: ‘Dat is logisch ook, als je een jaar voor de verkiezingen met omgevingsvisies komt. Dan wordt het alleen wat, als je niks over de uitvoering zegt.’
In de NOVI ontbreekt een realisatiestap
In Na Wild West en sciencefiction op zoek naar de juiste film pleiten De Zeeuw en Verdaas voor een nieuwe aanpak. In grote lijnen komt die erop neer dat de regio in de lead blijft, maar dat de rijksoverheid een grotere rol krijgt bij de verdeling van geld of wanneer partijen het niet eens kunnen worden. Verdaas: ‘De regio heeft het juiste schaalniveau om grote opgaven op te pakken. Maar je moet wel voor de samenhang zorgen. Dat kan bijvoorbeeld door een fonds in het leven te roepen dat juist die samenhang beloont. Dat hoeft geen extra geld te kosten; alle betrokken overheden kunnen 10 procent van hun budget in dat fonds storten. Maar zo zet je wel een incentive op gecoördineerd handelen. De rijksoverheid kan een rol spelen bij de toekenning van bijdragen uit dat fonds. En bij verschillen van mening de doorslag geven.’
Superministerie
Hoe is het advies van De Zeeuw en Verdaas ontvangen? ‘Het is niet geniaal wat we hebben bedacht, maar het wordt wel op alle niveaus herkend. Ook bij marktpartijen, die met smart zitten te wachten op regionale perspectieven en ministeries die verantwoordelijkheid nemen. Overigens geloof ik niet in het nut van een superministerie. Ik zie meer in zoals het nu is, met sectorale ministers… maar dan wel met een coördinerende minister van ruimte.’ Of hun adviezen worden overgenomen, dat is aan de politiek, aldus Verdaas. ‘We gaan niet op hun stoel zitten.’ Verder zal het in goed Nederlandse traditie een kwestie van polderen worden. ‘Maar dat hoort nu eenmaal bij ons land. Dat is niet erg. Het kraakt en het piept maar uiteindelijk werkt het toch.’
*Voor meer informatie over Na Wild West en sciencefiction op zoek naar de juist film; nieuw sturingsconcept voor de inrichting van Nederland: https:// issuu.com/gebiedsontwikkeling.nu/docs/ sturingsconcept_digitaal.
*Dit artikel werd geschreven door Marc Notebomer en verscheen in Publiek Denken 22 Omgevingswet: Blik op vooruit. Wilt u meer artikelen lezen? Neem dan nu een gratis abonnement op Publiek Denken.
Beeld: Co Verdaas
Het verhaal doet mij fronsen. De relatie tussen nationaal en regionaal is lastig, zeker waar. Maar daar gaat het nu net om!
Het betekent dat de overstijgende inhoud door het Rijk moet worden gestuurd en bepaald. Maar de kwaliteit van ruimtelijke ingrepen wordt bepaald door het boven lokale en door de lokale of regionale werking.
Die samenhang krijg je door goed schakelen tussen schaalniveaus, zeker. Maar hoe doe je dat dan? Hoe organiseer je uitvoering?
Ik zal de jonge hooggeleerden eens goed lezen, maar veel kom ik nog niet tegen.
Helemaal mee eens, gemeenten en regio’s blijven binnen hun grenzen denken en niet overstijgend. Voor de aanpak van bijvoorbeeld het energievraagstuk is centrale regie nodig.