Nu de coronacrisis in een andere fase is, moeten rijksoverheid en gemeenten de bestuurlijke verhoudingen herstellen en opnieuw vormgeven. Daarmee krijgt de lokale democratie weer de aandacht die het nodig heeft. Dat stelt de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) in het advies Van crisis naar opgave aan de Tweede Kamer.
Met de nieuwe gemeenteraden die na de verkiezingen aan het werk gaan, is dit bovendien het moment bij uitstek om uit de crisisstand te gaan en beter beleid te maken op de lange termijngevolgen van de coronacrisis, aldus de ROB.
De afgelopen twee jaar zijn de meeste beslissingen op landelijk niveau genomen, maar bij normale bestuurlijke verhoudingen hoort juist ruimte voor lokaal maatwerk, zo stelt de ROB. De coronacrisis heeft grote gevolgen gehad voor de jeugdzorg, geestelijke gezondheidszorg, sport en cultuur: allemaal zaken waarvoor gemeenten verantwoordelijk zijn. Op die terreinen moeten gemeenten weer meer ruimte krijgen om coronamaatregelen aan te passen aan lokale omstandigheden.
Daarnaast moeten besluiten weer zoveel mogelijk op gemeentelijk in plaats van regionaal niveau genomen worden, zodat de gemeenteraad haar controletaak naar behoren kan uitvoeren. De ROB vindt ook dat voor de kwaliteit van het democratische gesprek en debat, het belangrijk is dat gemeenteraden fysiek blijven vergaderen. Dat geldt ook in het geval van eventuele nieuwe coronamaatregelen.
Gemeenten hebben de afgelopen twee jaar ervaring opgedaan om met digitale middelen (nieuwe) groepen te bereiken, maar toch maakte de coronacrisis contact leggen over het algemeen een stuk moeilijker. Het is volgens de ROB aan de nieuwe gemeenteraden en wethouders om burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties weer volop te betrekken bij het beleidsproces.