De Europese Green Deal zorgt voor vernieuwde aandacht voor de Europese waterrichtlijnen. In 2027 moeten de lidstaten voldoen aan de eisen wat betreft schoon en gezond water, maar er is nog aardig wat werk aan de winkel. De Europese Commissie houdt de druk erop.
Na evaluatie van de Kaderrichtlijn Water (KRW) in 2019 was er één prominente conclusie: waterdoelen krijgen niet voldoende aandacht binnen andere beleidsterreinen. ‘Het probleem van waterkwaliteit los je nu eenmaal niet alleen op in het waterdomein,’ weet Sander Mager, bestuurslid van de Unie van Waterschappen en bij het waterschap Amstel, Gooi en Vecht. ‘Met de Green Deal verbindt de Europese Unie (EU) water nadrukkelijker met andere beleidsterreinen, zoals land- bouw en industrie. Dat stemt hoopvol.’
Niet verslappen
De Europese waterrichtlijnen zelf zijn niet nieuw. De Richtlijn Overstromingsrisico’s werd ingevoerd in het jaar 2007, de KRW in 2000 en de Richtlijn Stedelijk Afvalwater stamt zelfs uit 1991. ‘Met nieuwe normen, een enkele aanscherping en een meer integrale benadering wil de Europese Commissie (EC) echter zorgen dat lidstaten niet verslappen’, zegt Hans Stielstra, plaatsvervangend afdelingshoofd bij DG Milieu van de EC, verantwoordelijk voor de KRW en andere waterwetgeving. ‘Geen enkel land voldoet nog aan alle doelstellingen. Ze verrichten wel veel inspanningen, maar we roepen op die te intensiveren.’
Focus op de bron van vervuiling leidt tot de discussie: wie betaalt?
Problemen met waterkwaliteit hebben namelijk grote ecologische en economische consequenties, aldus Stielstra. Steeds meer gebieden kennen structurele droogte en de biodiversiteit blijft achteruit hollen. ‘Waterkwaliteit krijgt nog niet de aandacht die het verdient,’ zegt hij. ‘Door het watervraagstuk te koppelen aan andere kwesties moet dat verande- ren. Meer stromende rivieren verbeteren bijvoorbeeld de biodiversiteit en herstellen tegelijkertijd het aquatisch milieu. Een sterke reductie van de hoeveelheid pesticiden in de landbouw verbetert de grondwaterkwaliteit en helpt klimaatdoelen te realiseren.’
Bij de bron
Een ander belangrijk element van de Green Deal is de nadruk op bronbeleid, waarmee de EC wil voorkomen dat water vervuild raakt. Schoner zuiveringsslib (dat overblijft na het zuiveren van rioolwater in zuiveringsinstallaties, red.) kan worden ingezet voor allerhande circulaire toepassingen. ‘Hoe schoner de reststoffen, hoe makkelijker we ze kunnen inzetten als nieuwe grondstoffen,’ zegt Sander Mager.
Gevolg van de hernieuwde focus op de bron van vervuiling leidt echter ook tot een fundamentele discussie: wie betaalt? ‘Kosten die wij nu maken voor zuiverin- gen slaan we om naar alle ingezetenen van het waterschap,’ aldus Mager. ‘Het verleggen van de aandacht naar de bron door de EC betekent ook dat de vervuiler moet gaan betalen. Daar moeten we als waterschappen dus op anticiperen: we moeten mechanismen gaan vinden om de veroorzaker van vervuiling de rekening te geven, maar de ervaring leert dat dat lastige discussies zijn.’
Kosten en baten
Momenteel is de EC bezig ook de Richtlijn Stedelijk Afvalwater te herzien. ‘Stedelijk afvalwater blijft een taai probleem,’ zegt Stielstra. ‘De richtlijn is al 30 jaar oud, maar er zijn landen die dat nog steeds niet voor elkaar hebben. Dan zijn bijvoorbeeld niet alle huizen aangesloten op het riool, of krijgt afvalwater niet de juiste behandeling.’ De EC overweegt om de eisen voor rioolwater aan te scherpen, de aanpak van opkomende stoffen beter te integreren in de richtlijn en energieproductie in rioolwaterzuiveringsinstallaties een plek te geven.
Stedelijk afvalwater blijft een taai probleem
‘Het is terecht dat de EU de teugels aantrekt en we zijn het eens met de am- bities,’ vult Mager aan. ‘Maar het vraagt ook iets! We staan als waterschappen al voor forse investeringen, bijvoorbeeld met betrekking tot klimaatadaptatie en rioolwaterzuiveringen. Daarnaast hebben onze assets een bepaalde levensduur, die moeten hier en daar vervangen worden. Alle extra Europese eisen betekenen ook iets in termen van tarieven voor inwoners. En dat ligt natuurlijk altijd gevoelig.’
De druk erop
In 2027 moeten lidstaten hun zaakjes op orde hebben en voldoen aan de verschillende richtlijnen. Volgens de laatste metingen bevindt 44 procent van de Europese waterlichamen zich in de juiste, gezonde staat. ‘Als je kijkt naar de kaart van Europa, dan zie je dat een aantal gebieden er echt goed uitziet,’ zegt Stielstra. ‘In Noord-Europa, delen van Spanje en in Oost-Europa, gebieden met minder bevolkingsdruk en minder landbouw, is het nu eenmaal iets eenvoudiger. Voor Nederland, met zo veel mensen en zo veel dieren, is het ontzettend ingewikkeld.’
De KRW zou prioriteit moeten krijgen, maar juist voor deze richtlijn hebben lidstaten moeite middelen te vinden, weet Stielstra. ‘De voordelen zijn minder evident. Wat is het aantoonbare voordeel van een vrij stromende, natuurlijke rivier? Iedereen die er dichtbij betrokken is, weet dat, maar het is misschien moeilijker te communiceren. Het belang van een vrije rivier is minder gemakkelijk uit te leggen dan van schoon drinkwater, om maar iets te noemen.’
Stielstra is desalniettemin optimistisch over de inspanningen van lidstaten. De deadline van 2027 is volgens hem een krachtig signaal. ‘En ze hebben daar ook allemaal mee ingestemd,’ zegt hij. ‘De waterrichtlijnen zijn geen hobby’s van de EC, het gaat om wetgeving die door het parlement en de raad zijn aangenomen. Of we daadwerkelijk in 2027 de volle 100 procent behalen, weet ik niet. Maar we gaan zeker in de goede richting en we zullen als commissie de druk erop houden.’
*Een versie van dit artikel verscheen oorspronkelijk op 3 juni 2021 in Het Waterschap.