De gemeenten hebben sinds januari de regie over de Informatiepunten Digitale Overheid. Ze zijn er ook financieel verantwoordelijk voor geworden en krijgen daarvoor een specifieke uitkering (waarvoor in totaal € 17 miljoen is uitgetrokken). Dat roept bij gemeenten veel vragen op. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) helpt ze op verschillende manieren, vertelt Rachida Moreira Figueiredo, projectleider Lokale Regie op IDO’s bij de VNG.
De IDO’s, die veelal gevestigd zijn in bibliotheken, moeten iedereen helpen om digitaal mee te komen. Belangrijk, want terwijl de samenleving en de overheid steeds verder digitaliseren, vindt een groot aantal mensen (naar schatting 4 miljoen) het moeilijk om daaraan mee te doen. ‘Bijvoorbeeld omdat ze ouder zijn of laaggeletterd,’ zegt Rachida Moreira Figueiredo. ‘Maar het gaat ook om jongeren, want dat ze handig zijn met sociale media en appjes sturen betekent niet dat ze makkelijk de weg vinden binnen de overheid. Denk ook aan anderstaligen, of mensen die hun partner verliezen die altijd de administratie deed en dat nu zelf moeten oppakken. De doelgroep is dus heel divers.’
Handreiking
Al die mensen kunnen terecht bij een IDO. Daar worden ze niet inhoudelijk geholpen, ze krijgen dus geen advies over de vraag of ze een bepaalde tegemoetkoming kunnen aanvragen. Ze krijgen wel hulp bij hoe ze dat moeten doen. De IDO-medewerkers zijn er dan ook op getraind een eventuele hulpvraag of leervraag achter de vragen op te merken. Bij een leervraag worden de mensen doorverwezen naar het grote aanbod van gratis trainingen zoals de Klik & Tik-cursus of Digisterker. Bij een vraag die persoonsgebonden is, wordt de persoon in kwestie doorverwezen naar lokale partners, bijvoorbeeld naar Humanitas, welzijnsinstellingen of sociaal raadslieden.’
*Dit is het eerste deel van een artikel uit Publiek Denken 43: i-Samenleving. Lees hier verder