Angst voor AI

Chris van der Heijden is historicus en publicist. Daarnaast doceert hij aan de School voor Journalistiek in Utrecht

Alom heerst angst voor AI. Ik merk het ook in mijn omgeving. De vrees zoemt rond, zogezegd. De mens die uitgeschakeld zou kunnen worden. Beslissingen die door even onzichtbare als onbeheersbare machten over onze hoofden genomen worden. Brave New World 4.0. En dan het onverwachte. Dat is misschien nog wel het ergste. Wie weet wat ‘die AI’ allemaal kan brengen?

Een paar dingen.

Om te beginnen: datgene wat wij op dit moment AI noemen, is in 99,9 procent van de gevallen helemaal geen AI. Het is gewoon een volgende stap in de mogelijkheden die de digitalisering biedt. Tot voor kort tikten we in een browser een zoekwoord in en kregen meestal een miljoen hits. Heel onhandig. Dankzij die zogenoemde AI kan je binnenkort in het zoekveld van een browser een zeer specifieke vraag intikken waarop je vervolgens ook een zeer specifiek antwoord krijgt. Dat heeft met kunstmatige intelligentie niets te maken. Dat heeft uitsluitend te maken met het feit dat het razendsnel doorzoeken en ordenen van onvoorstelbaar grote hoeveelheden gedigitaliseerd materiaal steeds beter mogelijk is. Een stap vooruit, zou ik zeggen. Wat moet je nu met een miljoen hits?

Ten tweede. De angsten voor AI zijn zo oud als de snelle technologische veranderingen zelf van de afgelopen 200 jaar. Iedere keer is het hetzelfde verhaal, van de Luddieten van het begin van de 19de eeuw tot onze ouders bij de komst van het internet. De wereld zou naar de verdommenis gaan. Misschien gebeurt dat wel een keer, wie weet, maar dan toch zeker niet door onze technologische vernieuwingen. Die hebben nadelen, zeker. Maar ze hebben meer voordelen.

Drie: nadelen. Ook AI heeft nadelen. De grootste daarvan is op dit moment dat het onbetrouwbaar is. Ik heb het in de afgelopen maanden, intensief ervan gebruikmakend, vele malen gemerkt. Hij verzint gewoon: titels, citaten, verbanden. Persoonlijk vind ik dat vermakelijk. Ik heb nooit iets of iemand op z’n blauwe ogen geloofd dus een machine zonder ogen vertrouw ik al helemaal niet. Maar als je dat eenmaal weet en sceptisch blijft, is AI heel handig. Het enige gevaar is dat men het geautomatiseerde woord voor zoete koek slikt. Zoete koek is het niet.

Vier: anders denken & anders onderwijzen. Eenmaal zover kunnen we AI gaan gebruiken zoals het, denk ik, zou moeten. Met verstand en beleid. Zo denk ik dat het mede met het oog op AI verstandig is het onderwijs anders in te richten en kinderen zo snel mogelijk te leren prompts (=precieze vragen) te schrijven. De gedachte hierachter: AI zal niet verdwijnen; mensen, zeker kinderen, zullen er gebruik van maken en dat kan niet voorkomen worden.

Dus: beter goed inzetten dan half en slecht verbieden; en belangrijkste: om goede vragen te stellen moet je best wat weten, het leerproces blijft dus eigenlijk hetzelfde, het wordt alleen anders ingericht: niet aanbod- maar vraaggericht. Dat spoort met moderne huidige tendenzen. Doen dus. Tot slot. Ik wil de eventuele gevaren van AI niet bagatelliseren. Die zijn er, zeker. Maar ze zijn anders dan de doemdenkers zeggen.

*Deze column verscheen oorspronkelijk in PD 52: i-Samenelving

Beeld: Shutterstock

Delen

Reageer

*

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *