De weg van verzorgingsstaat naar participatiemaatschappij is bezaaid met morele voetangels. Moeten we ons in de toekomst nu gedragen als krekels of als mieren?
Neem Jaap en Wim, allebei 55 jaar. Ze verdienen beiden een modaal inkomen. Jaap is zuinig aangelegd en slaagt erin een respectabele spaarpot op te bouwen. Bovendien heeft hij een huisje gekocht in een goedkope periode en zelf verbouwd. ‘Alles voor mijn twee jongens’ is zijn motto. Hij gaat zelden op vakantie en rijdt een goedkope auto. Jaap hoopt dat zijn zoons een leuke erfenis hebben als hij komt te overlijden.
Wim is een flierefluiter. Zijn inkomen gaat elke maand schoon op aan huur, zijn mooie auto en leuke dingen: vakanties, uitjes, avondjes met vrienden en een seizoenskaart van zijn favoriete voetbalclub.
Wat zou er met Jaap en Wim gebeuren als ze met pensioen gaan en ziek worden? Onder het regime van de verzorgingsstaat werden de kosten daarvan voor het overgrote deel vergoed via de AWBZ: de rollator, tillift, thuiszorg en de kosten van een verpleeghuis. Jaap zou ongetwijfeld een flinke eigen bijdrage hebben moeten betalen als hij in een verpleeghuis terecht was gekomen, maar hij had een groot deel van zijn droom – alles voor mijn twee jongens, mijn spaarpot wordt hun erfenis – kunnen realiseren. Voor Wim zou ook zijn gezorgd via diezelfde AWBZ. Niet alleen omdat de burgers in de verzorgingsstaat medelij-den hadden met Wim, maar ook omdat Wim van zijn inkomen jarenlang AWBZ-premie had betaald. Een wettelijk verplichte verzekering tegen de kosten van ziek zijn op latere leeftijd is een heel mooi systeem.
In de participatiemaatschappij wordt de moraal anders. Iedereen moet zoveel mogelijk voor zichzelf zorgen en zijn eigen netwerk inschakelen. Ondersteuning van staatswege komt pas in beeld als burgers echt geen eigen middelen meer hebben. Dat betekent dat Jaap zelf moet gaan betalen voor de rollator, tillift en de huishoudelijke hulp. Eenmaal in het verpleeghuis blijft die moraal gehandhaafd: de eigen bijdragen voor de Wet langdurige zorg zijn zo hoog dat er van Jaaps kapitaal niets overblijft. Geen erfenis voor zijn jongens. Wim daarentegen hoeft niet zelf te betalen: voor hem zorgt de staat nog wel.
Is dat eerlijk? Moet Wim worden beloond voor zijn krekelgedrag? Ik ken veel mieren en ik zou graag van de overheid horen hoe die over hen denkt. Is de participatiemaatschappij een soort ‘pluk-ze-wetgeving’ voor deze medeburgers?