‘Von der Leyen wordt Delors’

Je kunt je haast geen zwakkere leider voorstellen dan Ursula von der Leyen. Als Duitse minister van Defensie sleepte ze zich van de ene affaire naar de andere. Haar Europese benoeming liep zacht gezegd niet vlekkeloos: er was een topoverleg van recordlengte voor nodig, en in het Europese Parlement haalde ze de krapste meerderheid ooit. Ondanks de onafhankelijkheid van de Europese Commissie speelde ze een rol in de verkiezingscampagne van de Kroatische premier, en stond ze de Poolse commissaris hetzelfde toe voor de Poolse regeringspartij.

Aan het begin van de coronacrisis werd haar gevraagd een roadmap voor een ordelijke exitstrategie uit te werken, maar merkte ze niet op hoe in de lidstaten de stemming veranderde. Ze kreeg een tik op de vingers toen ze haar plannen ook daadwerkelijk wilde presenteren. In een poging om de vastgelopen Europese begrotingsonderhandelingen vlot te trekken en met een coronaherstelfonds uit te breiden, mocht Von der Leyen een plan uitwerken. Maar Merkel benadrukte wel dat ze vooral niet moest vergeten om met de lidstaten te blijven praten, wat subiet via de pers uitlekte om haar zwakte te onderstrepen.

Uit alles blijkt zwak leiderschap. En toch dacht ik: heb ik niet eerder een zwakke leider zien opbloeien? Jacques Delors wordt nog altijd als de sterkste voorzitter gezien die de Europese Commissie ooit heeft gehad. In zijn twee termijnen (1985-1995) ging de Europese Unie zich sterker met de interne markt bemoeien en werden er maar liefst drie grote verdragen gesloten: Schengen (1985), de Single European Act (1986) en Maastricht (1992). Veel nationale veto’s verdwenen. In zijn beginjaren werd de kracht van Delors niet direct opgemerkt, juist omdat hij vooral op de achtergrond bleef. Pas toen hij openlijk zijn toekomstvisie (een federaal en sociaal Europa) ging uitdragen, was het beeld van een sterke leider geschapen – maar nam zijn succes navenant af. Intussen had hij wel een grotere rol voor de Europese Commissie gerealiseerd dan ooit tevoren.

De huidige begrotingsdeal is voor Von der Leyen een keerpunt. De commissie beheert straks een historisch grote begroting, krijgt meer eigen inkomsten zoals een plasticheffing en belasting voor techreuzen, en gaat zelf geld op de kapitaalmarkt ophalen. Het is niet zo relevant of dat dankzij of ondanks haar inspanningen is: 27 regeringsleiders vochten om een been, maar Ursula liep er mee heen. Precies zoals bij Delors in zijn beginjaren staan de lidstaten nu op het podium, maar is de commissie de grote winnaar.

*Deze column werd geschreven door Gijs Jan Brandsma en verscheen in Publiek Denken 22 Omgevingswet: Blik op vooruit. Wilt u meer artikelen lezen? Neem dan nu een gratis abonnement op Publiek Denken.

Delen

Reageer

*

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *