Nederlandse ambtenaren denken ‘iets positiever’ over Europa dan de Nederlandse bevolking als geheel. Maar overlopen van enthousiasme doen ze ook niet. Dat schrijven Caspar van den Berg (Rijksuniversiteit Leiden), Ellen Mastenbroek (Radboudt Universiteit Nijmegen) en Sebastiaan Princen (Rijksuniversiteit Utrecht) op de website de Hofvijver van het Montesquieu Instituut in Den Haag. Naarmate een ambtenaar meer betrokken is bij ‘Europa’, neemt de pro-Europese houding toe. Maar het is niet zo dat Nederlandse ambtenaren in Brussel erg veel positiever over Europese integratie denken dan de rest van het ambtenarenkorps.
In algemene zin is het belangrijk om te weten hoe ambtenaren over een actueel politiek-maatschappelijk onderwerp denken, omdat deze informatie iets zegt over hoe representatief het Nederlandse ambtenarenkorps is voor de Nederlandse bevolking als geheel. De eerste resultaten van het onderzoek van afgelopen november, vergeleken met de uitkomsten van de Eurobarometer op hetzelfde moment, laten het volgende beeld zien:
Negatief |
Neutraal |
Positief |
|
Nederlandse bevolking najaar 2015 |
25 % |
41 % |
34 % |
Nederlandse ambtenaren najaar 2015 |
21 % |
39 % |
40 % |
Als het gaat om Europese integratie, dan staat een iets groter percentage van de Nederlandse ambtenaren hier positief tegenover dan van de Nederlandse bevolking als geheel. Ongeveer een even groot aandeel ambtenaren als ‘gewone’ burgers is neutraal, en iets minder ambtenaren dan gewone burgers staan negatief tegenover Europese integratie.
Op een schaal van 1 tot 10 geven de ambtenaren een gemiddelde score aan van 5,52. Bijna 11 procent van de ambtenaren gaf aan het liefst te zien dat de lidstaten alle macht terugkrijgen. Maar over het geheel genomen zijn Nederlandse ambtenaren een voorstander van een EU die het midden houdt tussen volledig intergouvernementeel en volledig supranationaal. Vergeleken met het gemiddelde antwoord dat ambtenaren van de Europese Commissie op exact dezelfde vraagstelling in 2012 gaven, zijn Nederlandse ambtenaren beduidend minder enthousiast over verdere Europese integratie dan hun evenknieën bij de Commissie, die gemiddeld 6,99 aangaven (Ellinas en Suleiman 2012: 164).
Ongeveer 30 procent van de Nederlandse ambtenaren geeft aan dat zij in hun werk beïnvloed worden door de EU. Dit kan bijvoorbeeld zijn het verzorgen van de inbreng van Nederland in de Brusselse gremia, het omzetten van EU-wetgeving naar nationale wetgeving, of het toezicht op de naleving van EU-recht in Nederland. In het publieke debat over Europese integratie bestaat een hardnekkige (maar nooit hardgemaakte) aanname dat Europese integratie voortgestuwd wordt door anonieme, ongecontroleerde bureaucraten die uit het zicht van politiek en burger gestaag verder bouwen aan een een ever closer union, soms inclusief impliciete of expliciete verwijten dat deze ambtenaren de aansluiting met de politieke en maatschappelijke wensen verloren zijn. Klopt dit beeld nu? Hoe staat het met het euro-enthousiasme van deze specifieke groep?
Negatief |
Neutraal |
Positief |
|
Nederlandse bevolking |
25 % |
41 % |
34 % |
Nederlandse ambtenaren |
21 % |
39 % |
40 % |
Geëuropeaniseerde Nederlandse ambtenaren |
18 % |
35 % |
47 % |
Geëuropeaniseerde ambtenaren gemiddeld een positiever beeld van EU-integratie hebben dan niet-geëuropeaniseerde ambtenaren. Daarmee loopt ook het verschil tussen de EU-opvattingen van geëuropeaniseerde ambtenaren ten opzichte van de gehele Nederlandse bevolking verder op (47 procent positief vs. 34 procent positief). Voor deze verschillen zijn meerdere verklaringen mogelijk. In de eerste plaats kan er sprake zijn van socialisatie: hoe meer je met Europa te maken hebt, hoe positiever je er tegenaan gaat kijken. In de tweede plaats kan er sprake zijn van zelfselectie: de groep geëuropeaniseerde Nederlandse ambtenaren is meer pro-Europa omdat ze juist vanwege hun affiniteit met de EU werkzaam zijn op het gebied van de EU. Een derde mogelijke factor is dat ambtenaren die zich in hun werk met de EU bezighouden, over het algemeen hoger opgeleid zijn dan hun collega’s die zich niet met de EU bezighouden, en omdat hogeropgeleiden over het algemeen positiever denken over EU-integratie, dit verschil zich ook hier voordoet.
Uploaders vs downloaders
En hoe staat het met Nederlandse ambtenaren die EU-beleid medebepalen: namelijk de groep ambtenaren die namens Nederland in Brussel actief zijn in werkgroepen van de Raad en expertgroepen van de Europese Commissie (de zgn. uploaders). Gezien de bovengenoemde bevindingen zou je verwachten dat deze specifieke groep nóg een slag euro-enthousiaster is dan de geëuropeaniseerde ambtenaren in het algemeen. Toch blijkt dat opvallend genoeg niet zo te zijn: zij die in Brussel namens Nederland optreden zijn kritischer ten opzichte van de EU dan zij die alleen in Nederland met de uitvoering en naleving van EU-beleid bezig zijn (de zgn. downloaders). De Nederlandse eurocraten die naar Brussel afreizen verschillen in hun opvattingen over de EU nauwelijks van het totale ambtenarenkorps. Hier lijkt dus noch het socialisatie- noch het zelfselectie-argument op te gaan. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat deze ambtenaren het expliciet als taak hebben om het Nederlandse nationale belang in het EU beleidsproces in te brengen. Die lidstaat-gerichte taakopvatting kan er juist voor zorgen dat ze minder supranationaal georiënteerd zijn dan hun geëuropeaniseerde collega’s die niet in Brussel actief zijn.
Negatief |
Neutraal |
Positief |
|
Nederlandse bevolking |
25% |
41% |
34% |
Nederlandse ambtenaren |
21% |
39% |
40% |
Geëuropeaniseerde Nederlandse ambtenaren |
18% |
35% |
47% |
Downloaders |
19% |
34% |
47% |
Uploaders |
21% |
40% |
39% |
Het beschreven onderzoek is uitgevoerd door Caspar van den Berg (Leiden), Ellen Mastenbroek (Nijmegen) en Sebastiaan Princen (Utrecht). Voor meer informatie, klik hier.