Het aanbod van kennis neemt internationaal fors toe. Deze kennis kan leiden tot nieuwe inzichten in de wetenschap en tot innovaties binnen het bedrijfsleven. Maar dan moeten Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen wel in staat zijn de nieuwe kennis tot zich te nemen en te benutten. Dat concludeert de Adviesraad voor wetenschap, technologie en innovatie (AWTI) in het advies Vangen, verwerken en verwaarden.
Het ‘kennisabsorptievermogen’ is van Nederland goed op peil, aldus AWTI. De Nederlandse wetenschap staat op een hoog niveau en werkt veel samen met wetenschappers uit andere landen. Kennis stroomt. Tegelijkertijd zijn er ontwikkelingen die op termijn blokkades kunnen worden. De overheid moet daarom aandacht hebben voor het kennisabsorptievermogen en bijdragen aan versterking hiervan.
Het Nederlandse onderwijs, de arbeidscultuur en de publieke kennisbasis vormen een solide fundament voor het kennisabsorptievermogen van kennisinstellingen en bedrijven. Maar er zijn ook ontwikkelingen die het vermogen ongunstig beïnvloeden. Zo is het voor kennisinstellingen steeds lastiger kennis uit het buitenland te halen door internationaal toptalent aan te trekken. ‘Wil Nederland aantrekkelijk blijven voor internationaal talent, dan moeten we de onderzoeksbekostiging, met name die middelen die in te zetten zijn om toptalent aan te trekken, op peil houden,’ aldus AWTI-voorzitter Uri Rosenthal.
Ook de arbeidsmobiliteit en samenwerking ‘op de werkvloer’ tussen onderzoekers van kennisinstellingen en bedrijven staan onder druk. Dave Blank, voorzitter van de projectgroep die het advies voorbereidde: ‘Een dynamische arbeidsmarkt met veel mobiliteit tussen bedrijven en kennisinstellingen en een gunstig investeringsklimaat zorgen voor instroom en behoud van jong talent en toptalent in Nederland.’
Dit is uiteindelijk de basis voor een stevig vermogen om kennis te absorberen. De AWTI doet een aantal aanbevelingen. Ten eerste bepleit de AWTI een betere monitoring van het kennisabsorptievermogen om hiaten tijdig te signaleren. Daarnaast is het van belang meer te investeren in toekomstverkenningen om op de hoogte te blijven van ontwikkelingen elders in de wereld. Ten tweede moet Nederland de basis voor een goed kennisabsorptievermogen koesteren. Die basis bestaat uit brede kennisontwikkeling en voldoende mechanismen om deze kennis te verspreiden en te benutten. Hiertoe moet de wetenschap over voldoende vrij beschikbare middelen beschikken en dient publiekprivate samenwerking gestimuleerd te worden. Mochten er zwakke plekken ontstaan dan zijn maatregelen nodig om ze repareren. Intensiveer bijvoorbeeld de samenwerking met andere landen op terreinen waar de Nederlandse wetenschap de aansluiting met mondiale ontwikkelingen dreigt te verliezen. Overleg ook met het bedrijfsleven over maatregelen om het kennisabsorptievermogen op peil te houden.