nieuws

Juiste zorg op de juiste plek

Door het aanbod in de geestelijke gezondheidszorg te verschuiven van de kliniek naar de buurt, van de tweedelijns specialist naar de eerstelijns ggz en de huisarts, kan de zorg aan patiënten zoveel mogelijk dicht bij huis plaatsvinden. Dat is gunstig omdat mensen in hun eigen omgeving vaak beter herstellen, terwijl de verschuiving bijdraagt aan het voorkomen van oncontroleerbare groei en kostenstijgingen.

Eind 2015 bracht de commissie-Dannenberg een advies hierover uit, getiteld Van beschermd wonen naar een beschermd thuis. Voor deze transformatie is herverdeling van de financiële middelen voor het beschermd wonen over alle gemeenten en intergemeentelijke samenwerking nodig. De VNG en het rijk maakten de afspraak dat 46 centrumgemeenten eind vorig jaar in een regioplan uitgewerkt zouden hebben hoe zij deze inclusie gaan realiseren. Uit een analyse van negentien van die plannen bleek dat de ambities nog weinig concreet zijn. Directeur GGZ Nederland Veronique Esman-Peeters spreekt van een ‘weinig rooskleurig beeld’. ‘Je ziet in veel plannen nog een zoektocht. Er is welwillendheid en commitment voor de adviezen van de commissie-Dannenberg, maar gemeenten concretiseren de ambities nog niet. Sommige condities voor inclusie komen redelijk aan bod, zoals het versterken van zelfmanagement en preventie, maar er zijn ook condities die onderbelicht of onderschat worden, bijvoorbeeld als het gaat om de bestrijding van stigma en vooroordeel.’[blendlebutton]

Kennis en kunde
Vooral langdurige begeleiding met flexibele intensiteit scoort laag in de plannen, terwijl Dannenberg dit juist noemt als dé conditie om de kloof tussen beschermd wonen en ambulante begeleiding te overbruggen. ‘In veel gemeenten heeft men het belang van die geïntegreerde aanpak nog niet goed op het netvlies,’ aldus Esman-Peeters. ‘Het zijn ook meestal de gemeenten die vinden dat de ggz te veel pampert, mensen te lang vasthoudt, terwijl dat naar hun idee niet nodig is. Maar het herstelproces van mensen met ernstige psychiatrische klachten duurt nu eenmaal lang. Met vallen en opstaan krijgen mensen met een psychische aandoening langzaamaan steeds meer regie op verschillende levensgebieden. Tijdens dat proces is er nog regelmatig sprake van een terugval, beleeft men opnieuw een crisis. Dat hakt erin en mensen hebben tijd nodig om daaruit te komen en om te leren hoe ze ermee om kunnen gaan. Dat doe je niet even in een paar maanden. Beschermende woonvormen bieden een beschutte woonomgeving daarvoor. Het is niet zozeer een kwestie van geld, want al die verschillende activiteiten worden uit verschillende potjes betaald, niet alleen door de gemeenten dus. Het is meer een kwestie van onvoldoende kennis en kunde op dit gebied. Daar kunnen onze leden gemeenten bij helpen.’
Je hoort en leest, in toenemende mate lijkt het soms, over personen met verward gedrag  die overlast of gevaar veroorzaken. Het hoofd van de Nationale politie Erik Akerboom waarschuwde onlangs dat de politie steeds meer tijd kwijt is aan het opvangen van deze verwarde mensen. Het is een probleem waarvoor een persoonsgerichte aanpak nodig is door een netwerk in de wijken waarin de ggz, sociale wijkteams, politie, woningbouwcoöperaties, de GGD, maatschappelijke opvang, cliëntenorganisaties en herstelacademies nauw met elkaar samenwerken. Esman-Peeters: ‘Nog meer en nog sneller samenwerken helpt psychiatrische crises te voorkomen of snel te beteugelen. Er is niet één oorzaak aan te wijzen waarom het soms toch niet lukt om tijdig in te grijpen. De samenleving is individualistischer geworden. Psychisch kwetsbare mensen hebben doorgaans moeite om een goed sociaal netwerk op te bouwen en dat te behouden, terwijl je dat in een tijd waarin je wat meer op jezelf aangewezen bent echt nodig hebt. Sommige mensen trekken zich ook terug uit het sociale leven als de psychiatrische klachten toenemen. Daarom moeten we als maatschappelijke organisaties samen nog meer kijken naar tijdige hulp, direct aan huis, zodat iemand tijdig in beeld is wanneer hij schulden opbouwt of steeds vaker naar de fles grijpt. Als sociale partners moeten we meer aandacht hebben voor wat er achter de gordijnen gebeurt, en erop af durven en mogen gaan.’

Nek uitsteken
Het weinig rooskleurige beeld neemt niet weg dat er gemeenten zijn die het wel goed doen, bijvoorbeeld Utrecht en Enschede. ‘De positieve voorbeelden pakken de regierol en durven te investeren in nieuwe initiatieven waarbij ze op voorhand niet altijd weten wat daar uitkomt. Ze hebben een benadering van ‘niet lullen maar poetsen’, verschuilen zich niet achter beslissingen van het Rijk, of onvolkomenheden bij sociale partners. Hun adagium is dóen, aan de slag met z’n allen.’
Ondanks de decentralisatie blijft ook het rijk belangrijk als verantwoordelijke partij voor het hele zorgstelsel en als wet- en regelgever – neem alleen al de Zorgverzekeringswet, de Wet maatschappelijke ondersteuning en de Wet langdurige zorg. ‘En daarom heen is er allerlei sociaal maatschappelijke wet- en regelgeving waar we tijdens de behandeling en begeleiding van psychiatrische aandoeningen mee te maken krijgen. Dat maakt het soms lastig om multiproblematiek adequaat aan te pakken. Er zijn bijvoorbeeld tienduizend betaalbare sociale huurwoningen nodig om psychisch kwetsbare mensen makkelijker uit te laten stromen uit opnameklinieken of door te laten stromen vanuit beschermd wonen of opvang. Daar is niet alleen het ministerie van VWS voor nodig, maar ook Binnenlandse Zaken, Financiën en andere departementen.’

Stelsels en systemen
Daarmee komen we op de kwestie van het geld: er is te weinig budget voor het uitvoeren van alle plannen en intenties. Toch ziet Esman-Peeters dat niet als het grootste probleem: ‘We vragen als zorgaanbieders niet om meer geld op macroniveau, we vragen om concrete plannen van alle maatschappelijke partners om de ambities te realiseren. De kwaliteit van leven bij psychisch kwetsbare mensen neemt toe als we samen de ambities waarmaken. Dat begint bij goede samenwerking en durf om de soms lastige werking van stelsels en systemen naast ons neer te leggen.’ Ze stelt voor om te denken en te plannen in termijnen van vijf jaar. De doelen worden zo overzichtelijker en zijn budgettair wellicht makkelijker te plannen: ‘Van groot denken terug naar praktische doelen op de korte, middellange en lange termijn.’[/blendlebutton]

Delen

Reageer

*

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *