nieuws

SCP: gemeenten en rijk samen aan zet in sociaal domein

Om zoveel mogelijk mensen mee te laten doen in de samenleving is lokaal meer samenwerking in de zorg en ondersteuning nodig. Daarnaast zal het rijk de kennisinfrastructuur moeten versterken, zodat alle betrokken partijen kunnen leren van wat wel en niet goed werkt. In zijn essay Een lokaal sociaal contract. Voorwaarden voor een inclusieve samenleving biedt SCP-directeur Kim Putters een agenda voor de nieuwe lokale besturen na de gemeenteraadsverkiezingen.

Met de decentralisaties zijn ruim drie jaar geleden veel beleidsverantwoordelijkheden in het sociaal domein bij de gemeenten belegd. Na de komende gemeenteraadsverkiezingen zullen zij stevig moeten inzetten op de samenwerking met zorginstellingen, bedrijven en vrijwilligers ter verbetering van de uitvoering van die taken. Gemeenten zijn leidend als het gaat om de lokale vormgeving van die relaties. Maar er is ook, aldus Putters, een duidelijke opdracht voor de landelijke overheid en kennisorganisaties, die tot nu toe teveel onderbelicht is gebleven.

Na de gemeenteraadsverkiezingen van 21 maart 2018 ligt er een forse opdracht voor gemeenten in het verschiet. De agenda kan alleen maar ambitieus zijn: het verduidelijken van de sociale basis en solidariteit die inwoners van hun gemeente mogen verwachten; het verbeteren van keukentafelgesprekken en van inspraak/zeggenschap van burgers en mantelzorgers; betere informatievoorziening over praktijkervaringen en kennisdeling over goede en slechte praktijken. De rijksoverheid zal meer verantwoordelijkheid moeten nemen voor adequate financiële randvoorwaarden, kennisdeling en opleidingen. Dit lokaal sociaal contract kent aldus zes aandachtspunten:

  1. Er is een heldere visie nodig op wat overheid en burgers van elkaar mogen verwachten. De laatste jaren is vooral gecommuniceerd wat de overheid niet meer doet en wat burgers zelf moeten doen. De overheid heeft echter wel degelijk een rol. Zij dient bijvoorbeeld een sociale basis te garanderen voor mensen die hulp nodig hebben, inclusief bezwaar en beroep.
  2. Risicodeling en solidariteit gaan in het sociaal domein niet alleen om het compenseren van ziekte of ongezondheid, maar vooral ook over meedoen aan de samenleving. Dit betreft volgens Putters een combinatie van inkomen, zorg, arbeid en werken aan relevante netwerken. Zorgcoöperaties zijn goede voorbeelden van deze meer integrale inzet.
  3. Een integrale aanpak vraagt om een bredere blik op gezondheid, waarbij omgevingsfactoren, beschikbaarheid van hulpbronnen, opeenstapeling van gebreken en eenzaamheid, werkloosheid en/of een gebrek aan sociale activiteiten worden meegenomen. De keukentafelgesprekken moeten hier beter op inspelen.
  4. Meer beslissingsmacht vergt niet meer bestuur, wel meer zeggenschap. Steeds meer patiënten, cliënten en hun naasten willen en kunnen zelf zeggenschap krijgen over hun zorg en ondersteuning. Tegelijkertijd kan niet iedereen door de bomen het bos blijven zien in de complexe zorgsector. Daarom zijn zaakwaarnemers (zoals casemanagers en buddy’s) nodig.
  5. Bij macht hoort tegenmacht, bijvoorbeeld via zeggenschap van burgers en professionals in lokale praktijken. Daarvoor is dan wel betere informatie over de beschikbare zorg en de kwaliteit ervan nodig. Praktijkervaringen moeten daarbij veel meer leidend zijn.
  6. Tot slot is een lerende uitvoeringspraktijk van belang, waaraan de wetenschap actief deelneemt. Een continue dialoog tussen beleid en praktijk betekent dat onderzoeks- en kennisinstellingen de goede en slechte praktijken beter in kaart moeten brengen, maar ook wat burgers daarvan vinden. Die kennis kan beter en eerder gedeeld worden, ook in de publieke media. De rijksoverheid is verantwoordelijk voor een goede kennisinfrastructuur en opleidingenaanbod.
Delen

Reageer

*

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *