Minder verantwoordingslasten, minder overlap in regels en meer autonomie en vertrouwen voor instellingen in het hoger onderwijs. Dat zijn de uitgangspunten van het nieuwe accreditatiekader, dat minister Bussemaker van Onderwijs (zie foto) gisteren in werking heeft gesteld.
Het accreditatiekader is gehalveerd en de lasten worden hiermee stevig verminderd. Zo wordt minder tot in detail voorgeschreven hoe de instelling zich dient te verantwoorden. Dit zorgt voor meer autonomie bij instellingen. De kwaliteit van het onderwijs blijft daarbij gewaarborgd. Doordat er minder tijd gemoeid is met het opstellen van rapportages voor verantwoording, kunnen docenten zich meer richten op het verbeteren van het onderwijs.
Naast verminderde lasten krijgen instellingen ook meer vertrouwen. Er komt meer evenwicht tussen verantwoording over de onderwijskwaliteit en het constructieve gesprek dat vakgenoten met elkaar voeren over wat er nog beter kan. Voor dat gesprek ontstaat nu meer ruimte. Ook studenten worden hier meer bij betrokken; zij schrijven straks mee aan de zelfevaluatie van de opleiding op basis waarvan de accreditatie plaatsvindt.
Het nieuwe kader is onderdeel van een breder plan van Minister Bussemaker om de kwaliteitstoetsing in het hoger onderwijs te verbeteren. Begin volgend jaar zal het wetsvoorstel Accreditatie op maat aan de Tweede Kamer worden verzonden, waarmee onder andere mogelijk wordt gemaakt dat ook studentenpanels hun advies uitbrengen over de kwaliteit van de opleiding. Om verdere stappen te zetten in lastenverlichting en meer vertrouwen, bereidt de minister tevens een experiment instellingsaccreditatie voor waarbij ten hoogste zes onderwijsinstellingen een lichtere kwaliteitstoetsing van opleidingen ondergaan.