nieuws

Nederland innovatieland

Nederland Innovatieland vergt continu aandacht, willen we onze mooie plek op de internationale toplijstjes behouden. Vergeleken met andere landen investeert ons land onvoldoende in R&D en mist het innovatiebeleid focus op de grote maatschappelijke thema’s, zoals de veranderingen in de zorg en de energietransitie. Zo vinden VNO-NCW en adviesraad AWTI. Maar is de kritiek wel terecht?

Nederland staat mondiaal gezien op de vierde plek van meest concurrerende en innovatieve economieën. Ons land is de tweede exporteur van voedsel in de wereld. Wereldwijd zijn we eveneens nummer twee in logistiek en de op drie na grootste exporteur van televisie-formats. Onze universiteiten behoren tot de tweehonderd beste ter wereld. Met ASML zijn we het kloppend hart van de internationale chipindustrie. In Europa zijn we het derde chemieland. We doen het prima, zou je denken.
Dat kan wel zijn, maar het gevaarlijkste wat we kunnen doen is achteroverleunen, meent Thomas Grosfeld, secretaris Innovatie & Industriebeleid van VNO-NCW. ‘De wereld verandert fors, zowel geopolitiek als technologisch. Er komen grote vraagstukken op ons af, zoals de klimaatverandering en grondstoffenschaarste. We kunnen onze toppositie alleen behouden als we genoeg blijven investeren in innovatie en R&D. Maar dat doen we op dit moment te weinig.’[blendlebutton]Vooral vanuit de rijksoverheid moet er flink wat geld bij, vindt VNO-NCW, dat een extra investering van een miljard euro bepleit. De besteding van dat bedrag heeft de werkgeversorganisatie uitgewerkt samen met wetenschapsorganisaties KNAW en NWO, kennisinstellingen en universiteiten, in aanvulling op de Nationale Wetenschapsagenda, die anderhalf jaar geleden door deze partijen is opgesteld. Een half miljard is noodzakelijk om de basis van onderzoeksfaciliteiten en onderzoekstalent in ons land te behouden. De andere helft is bestemd voor een budget voor het ontwikkelen van innovaties rond grote maatschappelijke thema’s. ‘Thema’s als de zorg, de klimaatverandering en de circulaire economie zijn groeimarkten. Bedrijven willen innovatieve producten maken die zich daarop richten. Met een apart budget is snel substantiële meters te maken,’ zegt Grosfeld.

Crisis
Ook de Adviesraad voor Wetenschap, Technologie en Innovatie (AWTI) wil het innovatiebeleid meer inkleden rond de grote maatschappelijke vraagstukken. ‘Daar liggen grote uitdagingen,’ stelt raadslid Arno Peels. ‘Neem het streven om Nederland in 2050 energieneutraal te laten zijn. Daar is heel wat meer voor nodig dan wat er nu gebeurt. Van biomassa bijstoken in kolencentrales zegt toch iedereen dat het geen duurzame oplossing is.’ Peels stelt voor vijf of zes thema’s van nationaal belang te omarmen. Naast de energietransitie noemt hij robotisering in de zorg. ‘Laten we voor deze thema’s gericht innovatieprogramma’s gaan ontwikkelen met een bijpassend instrumentarium.’
Net als VNO-NCW roept ook de AWTI om extra geld. ‘Er zijn de afgelopen jaren miljoenen bezuinigd op wetenschappelijk onderzoek,’ weet Peels. ‘Natuurlijk had dat met de crisis te maken. Het doel om in 2020 rond 2,5 procent van het bbp te investeren in R&D is ver uit zicht. Vergeleken met andere landen blijft Nederland sterk achter. Extra investeringen zijn beslist nodig.’ In haar recente advies Houd de basis gezond pleit ook de AWTI voor een extra investering vanuit het rijk van zo’n een miljard euro voor innovatie en onderzoek.
Een eerder advies van de AWTI was kritisch over een van de grote innovatie-instrumenten van het rijk: het topsectorenbeleid. Peels was voorzitter van de AWTI-projectgroep, die het vorig jaar verschenen advies Flexibiliseren, Differentiëren, Scherper kiezen begeleidde. De AWTI adviseert het ministerie van EZ regelmatig over de ontwikkeling van de in 2012 opgezette aanpak voor negen topsectoren, waarin voor onze economie de meeste groei- en exportkansen liggen, zoals de hightech, life sciences & health, energie, agri & food en water. Doel is dat bedrijven en kennisinstellingen onderling samenwerkingsverbanden creëren, om hoogwaardige innovaties te ontwikkelen. Het topsectorenbeleid komt echter niet goed uit de verf, oordeelde de AWTI. ‘Het duurde allereerst erg lang voordat partijen elkaar vonden. De aanpak is niet selectief genoeg. Scherpere keuzes zijn nodig en het beleid is niet helder in zijn doelstellingen,’ zegt Peels.

Keuzes
Niet selectief genoeg? In sommige topsectoren worden heldere keuzes gemaakt, constateert DG Bedrijfsleven en Innovatie Bertholt Leeftink van het ministerie van Economische Zaken, ook als het om de maatschappelijke thema’s gaat. ‘De topsector Energie heeft juist een scherpe focus aangebracht op de energietransitie. Steevast geldt het criterium of een onderzoeksproject bijdraagt aan de overgang naar een duurzame energiehuishouding. Dat is juist heel selectief. In de onderzoeksprogramma’s en zogenoemde roadmaps die binnen de topsectoren zijn opgesteld, zie je dat het gros daarvan over de maatschappelijke thema’s gaat.’
VNO-NCW en de AWTI stellen dan wel dat er onvoldoende publiek geld naar innovatie en onderzoek gaat, Leeftink brengt daar tegenin dat de statistieken een veel genuanceerder beeld laten zien. Leeftink: ‘Als we naar het geheel kijken, doen we het niet slecht. Op het gebied van de publieke uitgaven aan innovatie en onderzoek doen we het beter dan andere Europese landen. De vraag of de bovengemiddelde prestatie van ons land genoeg is om koploper in de kenniseconomie te blijven en of er additioneel publiek geld voor onderzoek en innovatie nodig is, moet aan de formatietafel voor het nieuwe kabinet worden behandeld.’
‘Kijken we naar R&D-bijdrage vanuit het bedrijfsleven, dan is ons land in Europa een middenmoter en dat sluit niet aan bij de ambitie die we als kenniseconomie hebben. Tegelijkertijd zijn onze arbeidsproductiviteit en concurrentiepositie erg goed. Ondanks de gemiddelde private bijdragen blijken we het toch erg goed te doen. Nederlandse bedrijven innoveren erg efficiënt. Maar vooral private partijen zullen extra moeten investeren. Eén van de aandachtspunten daarbij is of we straks wel voldoende geschoold R&D-personeel hebben. Neem een bedrijf als ASML, dat genoodzaakt is veel mensen van buiten Nederland aan te nemen. Dit vraagt om blijvende aandacht voor technologie-onderwijs. Ook buitenlandse bedrijven zullen minder snel geneigd zijn hier in R&D-activiteiten te investeren, als er onvoldoende geschoolde mensen zijn om dat werk te doen.’[/blendlebutton]

Delen

Reageer

*

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *