Immigratie blijft met afstand de grootste maatschappelijke kwestie en het thema ‘vluchtelingen’ zorgt voor verdeeldheid en twijfel in de publieke opinie. Toch vindt 63 procent het onze morele plicht om mensen toe te laten die vluchten voor oorlog en vervolging. Dit zijn enkele belangrijke uitkomsten van het tweede kwartaalbericht van 2016 over het Continu Onderzoek Burgerperspectieven (COB). Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) besteedt hierin aandacht aan de stemming in Nederland en opvattingen over politieke en maatschappelijke kwesties.
De bezorgdheid over de komst en opvang van vluchtelingen blijft groot. Immigratie en integratie is voor het derde kwartaal op rij het meest genoemde maatschappelijke probleem. 56 procent noemt dit thema spontaan als gevraagd wordt naar de belangrijkste problemen in Nederland. Andere vaak genoemde problemen zijn de manier van samenleven, de zorg, inkomen en economie en politiek en bestuur.
De meningen over vluchtelingen zijn sterk verdeeld. Er zijn (soms felle) tegenstanders die negatieve effecten vrezen van de komst van vluchtelingen. Er zijn voorstanders van de opvang van vluchtelingen die eerder de afwijzende houding van anderen vrezen. En er is een middengroep die neutraal is, twijfelt, of het eigenlijk niet goed weet. Veel mensen (niet alleen die middengroep) worstelen met het onderwerp. Ze kennen de argumenten voor en tegen en kunnen zich bij beide kanten wel wat voorstellen. Ze vinden dat opvang een morele plicht is én maken zich zorgen over hoe het verder moet. Mensen hebben gemengde gevoelens en opvattingen over het onderwerp.
Van de ondervraagden vindt 55 procent dat er te veel vluchtelingen komen, 56 procent wil niet meer vluchtelingen opnemen en 63 procent denkt dat onder asielaanvragers in Nederland veel economische vluchtelingen zijn. De groep die de grenzen zou willen sluiten is met 24 procent in de minderheid.
Toch vindt 63 procent het onze morele plicht om mensen toe te laten die vluchten voor oorlog en vervolging (15 procent vindt dat niet, 22 procent is neutraal). Sommigen verbinden voorwaarden aan die morele plicht. Zo willen ze dat Nederland alleen politieke vluchtelingen opneemt, dat die opvang liefst tijdelijk is en dat andere landen ook mensen opvangen. Men heeft een sterke voorkeur voor kleinschalige opvang. Anderen stellen geen voorwaarden en vinden dat we moreel verplicht zijn om te zorgen voor de medemens of hanteren het principe van wederkerigheid (‘ik zou ook geholpen willen worden’).
Sinds eind 2015 is de steun voor uitgaven aan bestrijding van terrorisme in Nederland sterk gestegen: 61 procent wil er meer geld aan uitgeven. Het is echter niet het terrein waar men het meest aan wil uitgeven. Bovenaan de prioriteitenlijst staan werkgelegenheid, armoedebestrijding, gezondheidszorg en onderwijs. Onderaan de lijst staan kunst en cultuur, ontwikkelingssamenwerking en internationale missies.
Voor het COB wordt sinds 2008 elk kwartaal een enquête gehouden onder 1000 Nederlanders. Daarnaast zijn er focusgroepen (vanaf 2013 in de even kwartalen) en telefonische vervolginterviews (in de oneven kwartalen). De enquête is dit kwartaal gehouden tussen 1 april en 3 mei. Het onderzoek wordt uitgevoerd voor het kabinet op verzoek van de Voorlichtingsraad.