Nederlandse ambtenaren kijken redelijk tevreden terug op Rutte III. Meer dan twee derde geeft het kabinet een rapportcijfer van 6 of hoger. Bovendien heeft een meerderheid er geen problemen mee als de bewindslieden die verantwoordelijk zijn voor de toeslagenaffaire opnieuw toetreden tot een nieuw kabinet. Wel vinden ambtenaren dat een aantal beleidsterreinen de afgelopen vier jaar te weinig aandacht hebben gekregen. Als voorbeelden noemen ze klimaat en duurzaamheid, woningbouw, volksgezondheid en onderwijs.
Op 10 januari 2022 is het kabinet-Rutte IV beëdigd. In Publiek Denken 26: Kabinet aan zet, dat op 11 mei 2021 verscheen, gingen we in op de grote uitdagingen waar het kabinet voor staat. Dit artikel verscheen in die editie en is met het aantreden van Rutte IV opnieuw relevant.
Hoe hebben ambtenaren het kabinet-Rutte III ervaren? Wat ging er goed en wat kan er beter? Op welke politieke partijen hebben ambtenaren eigenlijk gestemd? Om een antwoord te vinden op deze en andere vragen voerde Ambtenarenpanel een raadpleging uit.
Aan de raadpleging deed een flink aantal ambtenaren mee: 1446 in totaal. Van hen is 55 procent vrouw, 44 procent man en 1 procent vult niks in. Maar liefst 32,3 procent van deelnemers werkt bij de rijksoverheid. En nog eens 40, 8, 6 en 4,6 procent bij respectievelijk een gemeente, waterschap, zbo of agentschap. Iets minder dan 10 procent werkt elders.
Stemverdeling
Misschien interessant om te weten: wat hebben ambtenaren bij de laatste verkiezingen gestemd? Het beeld is toch wat anders dan het landelijke. Zo krijgt de VVD maar 14 procent van de stemmen en het CDA 7 procent. D66 en GroenLinks doen het beter met respectievelijk 20 en 17 procent en de PvdA scoort 10 procent.
PVV en Forum voor Democratie doen het opvallend slecht onder ambtenaren: ze krijgen respectievelijk 2 en 1 procent van de stemmen. Nieuwkomers VOLT en JA21 krijgen 2 procent en 6 procent en DENK en 50PLUS verdwijnen uit de Kamer. Tenminste, als het aan de deelnemende ambtenaren zou liggen. Beide partijen halen geen stemmen.
Zoals gezegd zijn ambtenaren redelijk tevreden met hoe Rutte & co het de afgelopen jaren hebben gedaan. Slechts 31 procent zegt dat het kabinet slecht heeft gepresteerd terwijl 32 procent juist vindt dat het (erg) goed is gegaan. Daartussen zit 36 procent van de ambtenaren die niet zo uitgesproken is en zich neutraal opstelt. 1 Procent heeft geen mening.
Die waardering is terug te zien in het rapportcijfer dat ambtenaren geven. Het zal niemand verrassen dat het kabinet van 31 procent een onvoldoende krijgt. De overige ambtenaren, dus ook die een neutrale positie innemen, geven een voldoende. Bij 21 procent van de ambtenaren is dat een 6, bij 25 procent een 7 en bij 17 procent een 8. Echte topscores krijgt het kabinet niet veel. Van 5 procent krijgt het een 9 en van 1 procent een 10. Hetzelfde geldt overigens voor de laagste scores: 3 procent geeft het kabinet het rapportcijfer 1 en nog eens 3 procent het rapportcijfer 2.
Onzekerheden
Gevraagd naar de achtergrond van hun (gebrek aan) waardering geven de ontevreden ambtenaren aan weinig of geen vertrouwen te hebben in het kabinet en in de minister-president. Ze storen zich aan wat ze zien als zwabberend beleid, de zee van regels en het gebrek aan daadkracht. Bij de tevreden ambtenaren heerst begrip voor de hindernissen die het kabinet heeft moeten nemen. Ondanks de coronacrisis is er toch voortvarend opgetreden, vindt men. Bovendien is er waardering voor het strenge optreden van het kabinet tijdens de coronacrisis en de goede sturing die het heeft gegeven. Terwijl er juist zo weinig kennis en veel onzekerheden waren.
Over de coronacrisis gesproken, niet verwonderlijk heeft juist die veel tijd en energie van het kabinet gekost. Maar hoe is het met andere beleidsterreinen gesteld? Zijn die tekortgekomen, volgens de deelnemers aan de raadpleging van Ambtenarenpanel? En welke beleidsterreinen zijn dat dan? Bestuurlijke vernieuwing had meer aandacht kunnen krijgen, zegt 31 procent van de ambtenaren. Klimaat, milieu en duurzaamheid worden genoemd door 53 procent. Nog eens 43 procent van de ambtenaren vindt dat het kabinet te weinig heeft gedaan aan woningbouw en zorg en volksgezondheid. En 39 procent zegt dat het onderwijs meer focus had verdiend.
Maar het is niet alleen maar slecht nieuws voor het kabinet. Ondanks de eisen die de crisis stelde, zijn er volgens de ambtenaren ook onderwerpen die juist heel daadkrachtig en voortvarend zijn opgepakt. De overheidsfinanciën zijn beter op orde, zegt 45 procent. Net als de arbeidsmarkt en de werkgelegenheid, vindt 32 procent. Infrastructuur en bereikbaarheid worden door 29 procent van de ambtenaren genoemd. En 21 procent geeft als antwoord: een ander beleidsterrein. Gevraagd naar welk beleidsterrein, komen vanzelfsprekend corona en crisismanagement om de hoek kijken.
Als ambtenaren het kabinet een advies mogen geven, noemen ze opnieuw – en niet verwonderlijk – de aanpak van corona. Strenger optreden, eerder vaccineren, betere communicatie en extra aandacht voor jeugd komen bij de antwoorden in alle vormen en maten voorbij, en ook een betere inrichting van de zorg wordt genoemd. Toch is het niet alleen corona wat de klok slaat. Sommige ambtenaren noemen als aandachtspunt het draagvlak van inwoners voor beleid en transparantie.
Openheid
Tja, de begrippen draagvlak en transparantie… De kranten stonden er lange tijd vol van. Of er in en door een volgend kabinet opener wordt gecommuniceerd en inwoners en de Tweede Kamer beter zullen worden geïnformeerd, blijft ondanks toezeggingen van onder anderen demissionair premier Rutte bij velen een punt van twijfel. De deelnemers aan Ambtenarenpanel zijn er in ieder geval duidelijk over: maar liefst 80 procent vindt dat het kabinet moet zorgen voor meer transparantie bij de overheid. Slechts 12 procent zegt dat overbodig te vinden en 8 procent heeft geen mening.
Toch is volledige openheid een utopie, zien ook ambtenaren. Er zijn nu eenmaal situaties waarin het noodzakelijk is dat overheidsinformatie geheim blijft. Precies de helft, 50 procent van de ambtenaren, is het met deze stelling in meer of mindere mate eens. Een minderheid van 36 procent is overtuigd van het tegenovergestelde: dat alle informatie altijd openbaar moet zijn. 13 Procent heeft geen uitgesproken mening over dit onderwerp en 1 procent weet het niet.
Overigens heeft een kleine minderheid van 30 procent ooit te maken gehad met de Rutte-doctrine. Deze doctrine verwijst naar de visie van de premier naar wie hij is vernoemd dat interne discussies tussen ambtenaren onderling en met bewindspersonen niet gedeeld hoeven te worden met journalisten en met de Tweede Kamer. Een geruststellende 70 procent zegt in het eigen werk nooit met de doctrine te zijn geconfronteerd. Opvallend is wel dat deze percentages in grote lijnen corresponderen met de verdeling tussen rijks- en overige ambtenaren die deelnemen aan de raadpleging.
Hoe gaan ambtenaren eigenlijk zelf om met vertrouwelijkheid en transparantie? Als plannen schadelijk zijn voor inwoners, trekt 50 procent aan de bel en gaat 2 procent bij wijze van spreken in staking. 11 Procent geeft openheid van zaken en maar 1 procent houdt de bestuurder uit de wind. Gewoon orders opvolgen doet maar 2 procent en 34 procent kiest een andere oplossing: die komt er in grote lijnen op neer dat men er intern over in gesprek gaat.
Demissionair
Die houding ten opzichte van transparantie vertaalt zich ook in hoe de deelnemende ambtenaren naar het kabinet kijken. Dat de ministers en staatssecretarissen van Rutte III zijn opgestapt vanwege de toeslagenaffaire vindt 26 procent terecht en 53 procent zeer terecht. Onterecht en zeer onterecht, vinden 7 en 4 procent. 10 Procent is neutraal en 1 procent weet het niet.
Ondanks hun strikte houding ziet het merendeel van de ambtenaren geen problemen als het gaat om de deelname van deze bewindspersonen aan een nieuw kabinet. 49 Procent vindt dat prima. Slechts 21 procent is van mening dat ze de eer aan zichzelf hadden moeten houden en hadden moeten afzien van deelname aan een nieuw kabinet.
Beeld: ANP Foto