nieuws Bestuurskracht

Beschermingsstaat nieuwe stijl

De maatschappelijke impact van de coronacrisis is groot, blijkt uit onderzoeken in Rotterdam en Den Haag. Veel mensen hebben werk en inkomen verloren of zijn daar bang voor en hebben zorg gemeden uit angst voor besmetting. Er zijn ook positieve punten, zoals een groei in het vertrouwen tussen mensen onderling en tussen burgers en overheden. Hoe kunnen onder meer gemeenten mensen weer perspectief bieden en de goede effecten van de crisis bestendigen?

Godfried Engbersen, hoogleraar Algemene Sociologie aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam en Katja Rusinovic, lector Grootstedelijke Ontwikkelingen aan De Haagse Hogeschool, waren bij de onderzoeken betrokken. ‘Maatschappelijk gezien treft de coronacrisis niet iedereen in gelijke mate,’ constateert Rusinovic. ‘Het eerste onderzoek, in Rotterdam, liet dat al zien. Het onderzoek in Den Haag, dat daarna is gedaan, bevestigt dat beeld.’
Engbersen: ‘Als je kijkt naar specifieke groepen, dan zie je dat de meest kwetsbare mensen, die bijvoorbeeld laagopgeleid zijn of een zwakke gezondheid hebben, het zwaarst worden getroffen. Dat was te verwachten, dat is traditioneel zo in een crisis. Maar nu zie je dat ook jongeren en veel mensen die hoogopgeleid zijn en een bovenmodaal inkomen hebben, die tot de flexibele schil behoren, hard zijn geraakt. Grote groepen zijn hun al baan kwijtgeraakt of hebben inkomensverlies geleden, en we zien dat bij veel mensen de angst leeft dat het hun ook zal overkomen.’

De wereld is kleiner geworden

‘Met name onder jongeren van 18 tot 34 jaar is de angst en stress hoog,’ zegt Rusinovic. ‘Ze hebben vaak tijdelijke contracten, werken bijvoorbeeld in de horeca, en hebben het gevoel dat ze niets hebben om naar uit te kijken. De onderzoeken zijn gedaan in april. Alles was dicht, hun sociale leven was ingestort. Ze hebben ook minder vertrouwen in sociale media, al is dat onder andere groepen nog sterker gedaald. De oorzaak daarvan weten we niet zeker, maar het kan samenhangen met alle berichten over corona, die vaak onbetrouwbaar bleken te zijn. Maar er is meer onderzoek nodig naar het mechanisme hierachter.’

Vertrouwen
De crisis brengt niet een en al ellende voort, er zijn ook positieve kanten te bespeuren volgens de onderzoekers. ‘Naast angst en stress zien we dat mensen meer vertrouwen in elkaar hebben,’ aldus Rusinovic. ‘Buren bijvoorbeeld willen elkaar helpen. Mensen die dat voor de crisis nog niet deden, doen dat nu wel. Er zijn ook veel nieuwe particuliere initiatieven opgekomen.’
‘Er is ook meer vertrouwen in overheden en officiële instanties,’ stelt Engbersen vast. ‘In een crisis zie je vaak dat onderling wantrouwen juist groeit, maar dat is nu niet het geval. We zien deze onderzoeken als een nulmeting, de komende tijd willen we nieuw onderzoek doen om te zien hoe het zich ontwikkelt. De gezondheidsdreiging lijkt af te nemen, maar hoe zit dat met de sociaaleconomische gevolgen, met de angst en stress over werk en inkomen en het onderlinge vertrouwen?’

Maatschappelijke veerkracht
De veerkracht van mensen en buurten is groot, getuige de eigen creativiteit en opbloeiende particuliere initiatieven. Wat kunnen gemeenten daarmee? Rusinovic: ‘Ze kunnen dit faciliteren en ondersteunen. Maar het is voor gemeenten en andere overheden lastig om op nieuwe initiatieven vanuit de burgers te reageren. Enerzijds staan die los van de officiële instanties, anderzijds is er een zekere traagheid bij de overheid terwijl de samenleving zich snel en dynamisch ontwikkelt. Tegen de tijd dat de overheid zich realiseert dat er een bepaald initiatief is ontstaan, is dat al bijna weer weg. Maar ze zijn wel belangrijk voor die maatschappelijke veerkracht, zeker als we langere tijd in onzekerheid zitten spelen deze netwerken een grote rol.’

De crisis brengt niet alleen ellende voort

‘Gemeenten zullen bestaande initiatieven in kaart moeten brengen en manieren moeten vinden om die vast te houden en eventueel uit te bouwen. ze zullen in gesprek moeten met de trekkers van initiatieven: wat hebben ze nodig en wat kan de overheid doen? Nu willen veel mensen anderen helpen en hebben ze er ook tijd voor. Maar dat wil je straks, na de crisis vasthouden. Dan zijn er ook mensen nodig die al die initiatieven gaande houden.’

Agenda’s
Engbersen onderscheidt drie agenda’s voor de overheid. ‘Eén betreft de gezondheid. Hoe krijg je de gewone zorg weer op gang, ook in de wijken? Daar ligt een rol voor onder meer de GGD’s en huisartsen. De tweede is de sociaaleconomische agenda. Er wordt een groter beroep gedaan op bijstand; een deel van bijvoorbeeld de winkels, de horeca en de toerismesector zal het niet redden. Hoe krijg je die mensen weer aan het werk? Daarvoor is een actief arbeidsmarktbeleid nodig met een persoonlijke benadering en scholing. Ook daar hebben gemeenten een taak. Ten slotte is er een agenda voor het sociaal domein. Hoe voorkom je spanning in buurten, hoe kun je burgerinitiatieven bestendigen, verduurzamen?’
‘Er komt veel op de gemeenten af,’ vindt Rusinovic. ‘Ze staan voor grote uitdagingen, ook financieel. Als de recessie lang duurt, ga je dan als overheid opnieuw bezuinigen, of ga je juist, anticyclisch, investeren? Gemeenten en andere overheden zullen daarin afwegingen moeten maken.’

Kleinere verbanden
Maar als je de veerkracht in buurten wilt vasthouden, moeten die keuzes er niet toe leiden dat de cohesie in de buurten ondergesneeuwd raakt. Rusinovic: ‘Het welzijnswerk speelt daar een belangrijke rol in, maar daar is de afgelopen jaren flink op bezuinigd. Dat wringt.
Engbersen: ‘Je ziet al enige tijd een terugkeer van de overheid, zowel landelijk als lokaal. Overheden steunen bedrijven en mensen die werk en inkomen verliezen, maar ze zullen ook moeten investeren in de andere agendapunten die ik noemde. De overheid heeft de regie, een leidende rol, in samenwerking met de maatschappij, met werkgevers en ondernemers en burgers die de civil society versterken. Sluit aan bij de veerkracht die van onderop komt, faciliteer die optimaal en verduurzaam dit.’
Rusinovic: ‘Ik zie mensen teruggrijpen naar kleinere verbanden. Die zijn minder dreigend. Hoe dichterbij we zijn, hoe meer we bereid zijn hulp te verlenen. De wereld is kleiner geworden.’

Beschermingsstaat
‘Gemeenten hebben extra middelen nodig,’ meent Engbersen, ‘want de werkloosheid stijgt, er komen meer mensen die bijstand nodig hebben, er moet meer worden gedaan aan armoedebestrijding en schuldhulpverlening. Hoogopgeleide mensen kunnen mogelijk snel opveren, maar wat doe je voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt? Misschien moeten er wel basisbanen komen, bijvoorbeeld in de culturele sector. Echt werk in de publieke sector, waar ze ook voor betaald worden.’

Er is meer vertrouwen in overheden en officiële instanties

‘In een crisis zie je dat de overheid zich richt op de groepen die het makkelijkst weer aan werk komen. Maar het is beter om slim beleid te bedenken dat meer groepen bereikt, want dat houdt de samenleving beter bij elkaar. Je moet ervoor zorgen dat er niet weer grote aantallen mensen langdurig op bijstand zijn aangewezen. Bied de mensen die het onderspit dreigen te delven een perspectief.’
Dat betekent geen terugkeer naar de verzorgingsstaat van weleer, zegt Engbersen. ‘Die is overigens nooit helemaal verdwenen. Maar nee, we gaan niet terug naar vroeger. We kunnen er wel van leren en de goede kanten van de participatiemaatschappij meenemen. Dan ontstaat er iets dat je een beschermingsstaat-nieuwe-stijl zou kunnen noemen. De staat steunt en beschermt de burger en activeert en begeleidt hem naar zelfstandigheid. Forse overheidsinterventies komen terug, maar zijn wel selectiever. Er zullen keuzes gemaakt worden in wat je wel en niet overeind houdt. In het debat daarover kunnen gemeenten een rol spelen.’

*Dit artikel werd geschreven door Bas Nieuwenhuijsen en verscheen oorspronkelijk in Publiek Denken 21: Sociaal domein onder druk. Wilt u meer artikelen lezen? Neem dan nu een gratis abonnement op Publiek Denken.

Beeld: Hollandse Hoogte/Freek van den Bergh

Delen

Reageer

*

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *