In 2026 ontstaat een disbalans tussen de taken en middelen van decentrale overheden. Dat schrijven de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), de Unie van Waterschappen en het Interprovinciaal Overleg (IPO) in een brief aan de Tweede Kamer.
Vanaf 2026 is er structureel 3,6 miljard euro minder beschikbaar voor gemeenten en provincies. De drie koepelorganisaties willen van de Tweede Kamer weten of de lagere middelen betekenen dat er bezuinigd gaat worden.
De VNG schrijft dat hoewel de interbestuurlijke en financiële verhoudingen op de tocht staan, decentrale overheden hun verantwoordelijkheid blijven nemen.
Financiële tekorten spelen decentrale overheden al langer parten. Sinds de decentralisaties van 2015 kregen zij een almaar uitdijend takenpakket, maar niet de middelen om die taken uit te voeren.