Ambtenaren willen na de coronacrisis graag hybride (blijven) werken. Ze zien wel degelijk de voordelen van kantoor maar om al hun tijd daar door te brengen, is in hun ogen niet noodzakelijk. Opvallend genoeg geldt dat voor zowel leidinggevenden als hun medewerkers. Dat blijkt uit een raadpleging van Ambtenarenpanel over thuiswerken.
Als gevolg van de coronacrisis werken Nederlanders (opnieuw) thuis. En dat blijkt opvallend goed te gaan. Zo goed zelfs dat veel organisaties druk bezig zijn na te denken welke voordelen van thuiswerken ze in de toekomst willen behouden. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) is daarom in oktober een campagne over hybride werken (deels thuis en deels op kantoor) gestart. Wanneer werknemers soms thuis en soms op kantoor zijn, scheelt dat reistijd en drukte in de spits, aldus IenW. De overheid doet ondertussen haar best om thuiswerken te stimuleren, bijvoorbeeld door het mogelijk te maken om werknemers belastingvrij een thuiswerkvergoeding te geven.
Ook ambtenaren hebben de afgelopen maanden veelvuldig thuisgewerkt. En ook hun werkgevers houden zich bezig met de vraag hoe ze daarvan de voordelen kunnen plukken. Maar hoe is het ambtenaren in die maanden thuis eigenlijk vergaan? En hoe stellen ze zich een toekomst voor waarin ze meer hybride werken?
Om daar achter te komen heeft Ambtenarenpanel een raadpleging gehouden. Aan deze raadpleging hebben 1663 ambtenaren deelgenomen. Een meerderheid daarvan is vrouw, maar liefst 54 procent. Nog eens 45 procent is man en 1 procent geen van beide. Wat betreft leeftijd is 16 procent onder de 40, 79 procent tussen de 40 en 65 en 3 procent ouder dan 65. Verder werkt het merendeel van de deelnemers bij de rijksoverheid (29 procent) of gemeenten (46 procent). Nog eens 7, 9, 3 en 7 procent werkt respectievelijk bij een provincie, waterschap, zbo of andere organisatie.
*Dit is het eerste deel van een artikel uit Publiek Denken 31: Publieke professional. Lees hier verder