nieuws Bestuurskracht

Lang leve de dissonantie

Een dominant verlangen in de Nederlandse politiek is die naar evenwicht, compromis en verbinding. Dat verlangen krijgt vorm in wat we het harmonie- en poldermodel noemen. In dit model draait het om consensus, overleg en overeen­stemming en wordt korte metten gemaakt met een deviante partij, een dissonante mening of een onwel­gevallige partijleider. Uiteindelijk creëren oplossingen vaak nieuwe problemen. Het denken in oplossingen en problemen is bovendien onderdeel van een technocratische depolitiserings­strategie die politiek reduceert tot probleemmanagement. Met als gevolg dat dissonantie naar de politieke randen (populisme) wordt geduwd en politiek vooral een kwestie is van gewoon problemen oplossen zonder ware ideologische verschillen. Verschil mag er zijn, maar de plooibaarheid telt.

Het is deze manier van denken die elke vorm van politiek antagonisme als onwenselijk beschouwt. En tijdens elke verkiezingscampagne wordt die zichtbaar. Al snel wordt er namelijk gesproken over een partij die polariseert, over moddergooien of over ruggen die naar elkaar toestaan. De toon van het debat of de verruwing van het taalgebruik wordt gehekeld of een uitspraak wordt als onconstructief afgedaan. Het is het discours van probleemmanagers dat zorgwekkend veel door politici wordt gebezigd. Zorgwekkend, omdat politici idealiter strijd voeren over idealen in een politieke arena waar het verschil telt boven de overeen­komstigheid.

Probleemmanagement
Het harmoniemodel van de probleem­managers miskent het politieke aan politiek. Namelijk de plek waar maatschappelijke tegenstellingen manifest worden, waar dissensus als verbindingsfactor belangrijker is dan consensus en waar het adagium is: to agree to disagree. Of zoals de Franse filosoof Jacques Rancière stelt: ‘Consensus is het “einde van de politiek” en niet de verwezenlijking van haar doelstellingen, maar eenvoudigweg de terugkeer naar de “normale” toestand, namelijk dat de politiek niet bestaat.’

Door het harmoniemodel wordt probleem­management de norm. Het is een norm die ervoor kan zorgen dat het politieke gehalte van de Tweede Kamer vergelijkbaar wordt met die van de instituties van de polder: de water­schappen. Want daar waar depolitisering bestaat, kan nauwelijks een politieke gemeenschap ontstaan. Wellicht is dit een verklaring voor de jarenlang lage opkomstcijfers voor de verkiezingen van de gedepolitiseerde domeinen van waterschappen, Provinciale Staten en de Europese Commissie.

*Dit is het eerste deel van een artikel uit Publiek Denken 41. Lees hier verder

Beeld: ANP Foto

Delen

Reageer

*

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *