Met de coalitievorming van de nieuwe gemeenteraden in volle gang doet A&O fonds Gemeenten een oproep aan raadsleden om oog te hebben voor de medewerkers van de gemeenten. Om de wettelijke taken uit te voeren en de eigen politieke ambities waar te maken, hebben gemeenten een kwalitatief en kwantitatief goed medewerkersbestand nodig.
Na het vormen van een nieuwe gemeenteraad zijn twee zaken van belang voor het ambtenarenapparaat, zegt Marcel Fluitman, wethouder in Zeist en secretaris van het dagelijks bestuur van A&O fonds Gemeenten (zie foto). ‘Enerzijds dient de continuïteit bewaakt te worden van processen die al in gang zijn gezet, anderzijds dient in het oog te worden gehouden welke beleids- of koerswisselingen plaatsvinden en wat dat betekent voor medewerkers.’
‘Raadsleden moeten zich realiseren dat ze voor de gedegen uitvoering van beleid afhankelijk zijn van de mensen die bij de gemeente werken,’ zegt Gijsbert Boggia, voorzitter van het dagelijks bestuur van A&O fonds Gemeenten en bestuurder bij FNV Overheid. ‘Als de politieke samenstelling van de gemeenteraad verandert, bestaat het risico dat vooral gekeken wordt naar hoeveel de gemeentelijke organisatie kost en of dat minder kan. Maar mensen die bij de gemeente werken zijn je kapitaal en niet een kostenpost. Zonder hen lukt het niet om de maatschappelijke ambities waar te maken.’
Vitale organisaties
In een brief aan toekomstige raden noemt A&O fonds Gemeenten daarom drie tips waarmee raden kunnen zorgen voor een vitale, wendbare en effectieve organisatie: vraag de gemeentesecretaris om mee te kijken met het coalitieakkoord en laat de ambities kwalitatief en kwantitatief doorrekenen; laat jouw gemeente zich onderscheiden door goede werkomstandigheden, ontwikkel- en doorgroeimogelijkheden; en zorg voor voldoende budget voor ontwikkeling van medewerkers.
De krapte op de arbeidsmarkt raakt ook gemeenten, zegt Fluitman. ‘Wil je goede mensen aantrekken en behouden, dan moet je goed voor ze zorgen, ze binden en boeien.’ Dat vergt een aanpak op maat. Een oudere werknemer heeft in het algemeen immers andere behoeften dan een jongere. ‘De tijd dat je ergens gaat werken en daar blijft tot aan je pensioen, is definitief voorbij,’ denkt Boggia. ‘Zeker jongeren willen zich blijven ontwikkelen.’ Gemeentelijke organisaties moeten daar goed op inspelen door uitdagingen te blijven bieden: ‘Als je een jonge werknemer hebt die goed is in zijn werk, is er de neiging dat diegene dat vooral moet blijven doen. Maar dat is penny wise, pound foolish. Dan gaat hij een deurtje verder, om de uitdaging in het werk en zijn ontwikkeling ergens anders te zoeken.’ Raden moeten dus blijvend investeren om de juiste gemeentelijke medewerkers aan te trekken en te behouden.
Perspectief op arbeid
Verder kijken dan de dagelijkse urgentie; daar zit volgens Boggia en Fluitman de crux van goed personeelsbeleid, zowel voor de gemeente als voor de raad. Als wethouder van Zeist, een relatief kleine gemeente, ziet Fluitman dat jonge medewerkers soms na een aantal jaar ervaring op te hebben gedaan overstappen naar een grotere gemeente. ‘Terwijl het belangrijk is om ervaring en talenten in huis te houden. Juist daarom moet je mensen de ruimte geven zich te verbreden.’
Bovendien is door de coronacrisis ons perspectief op werk blijvend veranderd. ‘Het zijn twee bijzondere jaren geweest, met het thuiswerken en zonder het sparren bij de koffieautomaat,’ zegt Fluitman. ‘Het heeft ons wel geleerd tijd- en plaats- onafhankelijk te werken. Dat vergt een andere mindset van bestuurders. Even joggen onder werktijd, omdat je ’s avonds je stuk afmaakt? Dat was 5 jaar geleden vloeken in de kerk, maar nu gaat het er meer om dat de klus geklaard wordt. We zijn nog steeds aan het leren om anders te kijken naar het simpele woord “arbeid”. Hoe verricht je dat en hoe verhoudt zich dat tot de verwachtingen van voorheen en in de toekomst?’
Rust
In gesprek met mensen die al langer bij de gemeente werken hoort Boggia
het vaak voorbijkomen: de intensiteit is toegenomen. ‘Vroeger had je wat ademruimte na een intensieve periode, maar even op adem komen is er nu niet meer bij. Druk vanuit de politiek, veel verantwoordelijkheden, en niet te vergeten stormen die ontstaan op sociale media. De boog is voortdurend gespannen.’
Fluitman voegt toe: ‘We moeten onszelf als bestuurders daarin ook een spiegel voorhouden. Wij voeren die druk ook op. Je wilt dat er snel dingen gebeuren, maar er is een ambtelijk apparaat dat ermee aan de slag moet en natuurlijk al het nodige op het bordje heeft.’
De oplossing? Rust, zegt Fluitman. ‘Als je even rustig kijkt en pas op de plaats maakt, kun je veel sneller gaan dan als je nu reuring maakt en misschien stuk loopt. Inwoners en ondernemers zijn mondiger geworden, willen dat nu iets gebeurt. Maar nee is ook een antwoord, zolang je er maar uitleg en perspectief bij biedt.’
Maatschappelijke betekenis
Gemeenten hebben de afgelopen jaren steeds meer taken gekregen. Door de pandemie en nu de oorlog in Oekraïne, die op het moment van schrijven een kleine maand aan de gang is, komt in korte tijd veel op gemeenten af. Boggia stelt: ‘Alle vraagstukken en plotselinge crises eisen veel van gemeenten. Men vindt het heel gewoon, maar als je ziet wat er allemaal in zo’n korte tijd georganiseerd is voor mensen die gevlucht zijn uit Oekraïne, van opvang tot websites met informatie… dat is ongekend.’
Boggia wil maar zeggen: gemeenten houden zich bezig met wezenlijke onderwerpen die de maatschappij direct raken, wat het werken bij een gemeente zeer aantrekkelijk maakt, maar ook uitdagend. ‘Bij veel jongeren zie ik dat ze willen werken op een plek waar zij invloed hebben, iets kunnen betekenen voor de maatschappij.’
Fluitman vult aan: ‘Het werken in gemeenten is ongelooflijk veelzijdig. Ik spreek genoeg mensen die van een consultancy komen en er genoeg van hebben om uurtje-factuurtje te werken. Zij willen zich inzetten voor mensen, niet alleen voor targets. Wil je impact maken, dan ben je bij de gemeente op de goede plek. Dat kunnen we alleen doen met een goed werknemersbestand dat de ruimte krijgt om haar talenten te ontwikkelen. Daar moeten we de komende 4 jaar samen binnen de gemeenten over in gesprek blijven.’
Beeld: David Lok