Raadsleden voelen zich niet altijd gesteund door hun politieke collega’s wanneer ze onprettig bejegend worden. Dat blijkt uit onderzoek van de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden en EenVandaag onder bijna duizend huidige raadsleden.
De onprettige bejegeningen komen vooral voor bij raadsleden uit minderheidsgroepen, zoals jongeren of raadsleden met een migratieachtergrond. Drie op de tien raadsleden uit minderheidsgroepen kreeg de afgelopen jaren een negatieve opmerking te horen van burgers over hun identiteit. Bijna evenveel raadsleden kregen die van raadsleden van andere partijen. Nog eens 15 procent werd wel eens negatief bejegend door een burgemeester of wethouder.
Ongeveer een kwart kreeg naar eigen zeggen in zulke situaties onvoldoende ondersteuning van het college van burgemeesters en wethouders. 14 Procent kon deze steun bij het lokale bestuur van hun partij vinden. Door het gebrek aan diversiteit binnen de gemeente voelden slachtoffers zich minder of niet gehoord, bleek uit onderzoek.
Van de ondervraagde raadsleden vindt 45 procent dat hun raad geen goede afspiegeling is van inwoners binnen de gemeente. Dit is een stuk meer dan wat raadsleden vier jaar geleden over hun toenmalige raad zeiden (29 procent). Raadsleden misten de afgelopen vier jaar vooral collega’s met een beperking of een migratieachtergrond, LHBTIQ+ers en jongeren in hun raad.
Ondanks dit besef was volgens 42 procent een diverse kieslijst voor de komende verkiezingen geen prioriteit. Zo’n 29 procent van de ondervraagde raadsleden vindt het helemaal niet nodig dat de gemeenteraad een goede afspiegeling is. Volgens hen kunnen de niet vertegenwoordigde groepen binnen de raad zich binnen de samenleving goed genoeg zelf vertegenwoordigen.